De tien tips worden aan de hand gedaan na een nostalgische bespiegeling van De Blok over de geweldige jaren ’80, toen wijkverpleegkundigen generalisten waren en in grote autonomie hun werk konden doen. De Blok werkte in die tijd als wijkverpleegkundige voor de lokale kruisvereniging in Bemmel.
Een pleidooi voor meer professionele autonomie voor wijkverpleegkundigen kan altijd op mijn steun rekenen. Maar een simplistisch betoog dat stoelt op een verlangen naar vervlogen tijden en voorbijgaat aan de actuele maatschappelijke context waarbinnen zorgaanbieders werken, is een miskenning van de realiteit die enige bijstelling verdient.
Niet beter maar anders
Laten we het niet mooier maken dan het was. Vroeger was niet alles beter. Maar alles was wel anders. In de jaren ’80 van De Blok was er nog geen sprake van vergrijzing, geen personeelstekort, alle mensen met een zorgvraag werden geholpen, de verzorgingsstaat vierde nog hoogtij. Het lidmaatschap van de plaatselijke kruisvereniging werd gezien als legitimatie voor het ‘recht op zorg’. En veel ouderen verhuisden in een vroeg stadium van kwetsbaarheid naar het bejaardenhuis, aanleunwoningen of verzorgingshuis.
In de jaren ’90 werd de zorg geconfronteerd met schaalvergroting, volumegroei en productie. En niet te vergeten het verlies aan autonomie van wijkverpleegkundigen om zelf de indicatie te mogen stellen. Een historische fout. Iedereen is het er inmiddels over eens dat dit de zorgsector geen goed heeft gedaan.
Tijden veranderen
De omstandigheden waarin we werken zijn ontegenzeggelijk veranderd. De verzorgingsstaat is een participatiesamenleving geworden. Tegenwoordig hebben we te maken met een welhaast apocalyptische ‘zorgkloof’, die steeds breder wordt en steeds dichterbij komt. Hiermee bedoel ik de cocktail van sterk toenemende vergrijzing, oplopend personeelstekort, steeds langer thuiswonende kwetsbare ouderen en steeds complexere zorgvragen.
In deze complexe wereld heeft de wijkverpleging een belangrijke, eigen plek en is de ontwikkeling van het wijkverpleegkundige werk doorgegaan. Gelukkig hebben we enkele jaren geleden een flinke omslag gemaakt in de wijkverpleging. Al in de jaren rond de millenniumwisseling zagen we de herwaardering voor het werk van de wijkverpleegkundige toenemen.
Keerpunt
De transitie naar de Zorgverzekeringswet in 2015 was een belangrijk keerpunt, er kwam weer ruimte voor wijkverpleegkundige teams om de zorg te verlenen zoals die bedoeld is. Met aandacht voor preventie, wijknetwerken, samen met de cliënt en hun familie bepalen welke zorg het best past. Veel wijkverpleegkundigen hebben dit ervaren als hernieuwde waardering voor hun professionaliteit en het voelde soms alsof oude tijden terug keerden.
Wijkverpleegkundigen en hun collega’s gaan in gesprek met cliënten en zoeken in hun netwerk naar de beste oplossing voor hun vraag, waarbij verder gekeken wordt dan alleen maar de inzet van professionele zorg. Wijkverpleegkundigen werken nauw samen met huisartsen om gezondheidsproblemen vroegtijdig te kunnen signaleren. Wijkverpleegkundige teams werken als generalist in de wijk en verrichten alle voorkomende werkzaamheden, waaronder ook casemanagement en complexe wondzorg.
Generalist kan niet alles
Een wijkverpleegkundige die werkt als generalist kan veel maar niet alles. Het is een illusie om te denken dat generalisten alles kunnen of moeten kunnen. De vele ontwikkelingen en toenemende complexiteit betekent dat zorgverleners ondersteund worden door specialisten met specifieke expertise. Denk aan gespecialiseerde wondverpleegkundigen, longverpleegkundigen, casemanagers dementie. Deze specialistische wijkverpleegkundigen doen niets af aan het generalistische karakter van de wijkverpleging; ze ondersteunen en ontlasten.
Het is voor de meeste verpleegkundigen en verzorgenden ondoenlijk om bekwaam te zijn in de veelheid aan handelingen en diversiteit van zorgvragen. We willen cliënten de best mogelijk zorg bieden en soms is specialistische expertise nodig.
Realisme
Het beeld dat Jos de Blok schetst in zijn brief is te negatief. De stelling dat er 20 tot 30 procent minder volume nodig is klinkt aantrekkelijk, zeker in tijden van vergrijzing en krappe arbeidsmarkt. De onderbouwing voor de stelling ontbreekt en die is er ook niet. Eigentijdse problemen vragen om nieuwe oplossingen. Het is belangrijk toekomstgerichte zorg te ontwikkelen vanuit een gedeelde visie op de problemen én mogelijke oplossingen. We weten allemaal dat er meer nodig is om de vraag naar wijkverpleging in goede banen te leiden. Er zal ook aandacht moeten zijn voor het versterken van steunsystemen, samen zoeken naar andere oplossingen, het appèl op zelfredzaamheid en het netwerk, het bespreekbaar maken van verwachtingen die mensen hebben over de beschikbaarheid van zorg.
Eerlijk verhaal vertellen
Eén tip is voldoende. Laten we allemaal, ook de minister, een volledig en eerlijk verhaal vertellen over de zorg nu en in de toekomst. Dat er schaarste is, dat een vraag naar zorg niet altijd beantwoord kan of hoeft te worden met de inzet van professionele zorg, dat zorgtechnologie helpt maar niet heilig is, dat er ook van mensen zelf en hun omgeving een proactieve en solidaire opstelling verwacht wordt. Dát verhaal moet verteld worden. Niet alleen door de mensen in de zorg, juist ook door politici. Het getuigt van politieke moed als zo’n verhaal ook in verkiezingstijd verteld wordt. Misschien kan de minister deze tip in praktijk brengen, dat zou ons enorm helpen.
Door Luc Kenter, bestuursvoorzitter Thebe, en wijkverpleegkundigen Thebe
Het eerlijke verhaal is inderdaad dat minder professionele zorg beschikbaar is en dat de mensen zelf (#DEMENSENZELF) meer en beter voor zichzelf en anderen moeten (gaan) zorgen. Jos de Blok heeft wel een punt als hij de ‘overorganisatie’ bij huidige zorgaanbieders aan de kaak stelt en een lans breekt voor ‘regelruimte’ voor professional en ‘klant(systeem)’ (cfr. Jos van der Lans’ Koning Burger.) De wereld is inderdaad complexer geworden (Kenter en wijkverpleegkundigen) maar zorgaanbieders hebben hun organisatie ook wel heel complex gemaakt met enorme schaalvergroting (= afstand(elijkheid)), tig managers, coördinatoren, coaches en adviseurs. Terug naar de autonome ‘wijkzuster’ is niet alleen nostalgie. De toekomst vraagt erom.
Luc, sta je open voor een onderzoek? Waarin je in Brabant top-down samen met Jos de Blok aan het werk gaat vanuit een Concept, Development & Experimentation model?
Peter, ik zie niet je volledige naam en kan niet rechtstreeks reageren. Wellicht heeft deelname ook interesse van Schakelring. Brigit.appeldoorn@schakelring.nl