Onlangs werd aan The Dartmouth Institute (TDI) een ‘feestje’ gevierd. Prof.dr. John E Wennberg werd gelauwerd omdat veertig jaar geleden zijn baanbrekende artikel in Science verscheen: Small Area Variation in Healthcare Delivery. Onder andere Donald Berwick sprak de jubilaris toe.
Regionale verschillen in zorggebruik
In 1973 legde Wennberg het fundament onder wat nu een van de meest invloedrijke zorgonderzoeksinstituten in de westerse wereld is: TDI. Wennberg’s werkhypothese is dat ‘meer zorg niet altijd beter is’ en dat veel zorggebruik aanbodbepaald is en vaak niet evidence based. Dit laatste blijkt ondermeer uit de grote regionale verschillen in zorggebruik in de VS, bijvoorbeeld gedurende het laatste levensjaar, maar ook de praktijkvariatie in chirurgische ingrepen is overtuigend.
Inmiddels weten we dat deze verschillen ook in Europa bestaan. Engeland heeft de verschillen in de NHS-atlas gedocumenteerd. Duitsland brengt regelmatig fact sheets uit, waaruit blijkt dat zorggebruik in Duitsland enorm grote verschillen laat zien tussen gebieden. Overtuigend hierbij is steeds opnieuw dat de populaties in die gebieden wat betreft ziekte niet verschillen. Ook Frankrijk en Spanje hebben verschillen in kaart gebracht, waarin duidelijk surgical signatures zijn te zien.
Nederland raakt achterop
Ik was onlangs te gast bij The Dartmouth Institute in New England, samen met een groep collega atlasmakers uit de hele wereld, onder andere New Zeeland, Australië, Spanje, Portugal, Canada, Japan. Een ding werd me hier heel erg duidelijk: wij Nederlanders raken achterop. Wat een moeite kost het in Nederland om zorggebruik, kosten en uitkomsten in kaart te brengen en publiek te maken. Onze ‘angst’ voor transparantie op deze punten is vergeleken met het buitenland ongekend. Wij denken bovendien dat we het wiel eerst zelf moeten uitvinden over praktijkvariatie. De kennis hierover is enorm; wij hoeven deze alleen maar toe te passen.
Data achter slot en grendel
Wat mij verder opviel is dat we beschikken over prima data – de meeste andere landen zijn jaloers op ons – maar deze data liggen achter slot en grendel van de vele stakeholders. Hoe legitiem is dat eigenlijk? Wij kunnen weten en publiek maken hoe groot de verschillen in kwaliteit, zorggebruik en kosten van zorg in Nederland zijn, maar we lijken het niet te willen, of slechts met de allergrootste voorzichtigheid. Hoe komt dat? We willen het publiek niet ongerust maken (beetje paternalistisch en onnodig zo blijkt in het buitenland); het is ‘pijnlijk’ voor de professional en levert ongewenste afbreuk van vertrouwen (het tegendeel blijkt de ervaring in het buitenland te zijn); het toont een gebrek aan license to operate van de zorgverzekeraars (klopt). Van wie is feitelijk al dat datamateriaal dat we verzamelen? Zit ik er ver naast als ik concludeer dat het in feite eigendom is van de premiebetalers; de burgers, die soms patiënt is. Met deze bijdrage wil ik – geïnspireerd en me plaatsvervangend schamend jegens mijn buitenlandse collega’s – een flinke slinger aan onze Nederlandse bel geven. Nederland: ‘Doe het licht aan in de zorg’, om met Donald Berwick te spreken.
Gert Westert, hoogleraar gezondheidszorgonderzoek/ hoofd IQ healthcare/ RadboudUMC
@WimSchellekens: eens met ‘Transparantie over praktijkvariatie is een sterke externe prikkel’. Mag ik dan concluderen dat we er in NL vanuit gaan dat elk ziekenhuis (academisch, stz of streek) intern de praktijkvariatie bespreekt? En dan als volgt:
– structurele (week / maand) terugkoppeling van productiedata door het ziekenhuis in een goed hanteerbare vorm naar een specialisme
– artsen vergelijken onderling, bespreken en LEREN! Ik zie nl. enkel de term ‘verantwoording’ terwijl het stimuleren van onderlinge ontwikkeling tussen artsen aantoonbaar leidt tot ‘meer kwaliteit tegen lagere kosten’ – bulls eye!
We praten er over, vinden het belangrijk, maar doen vervolgens alsof het heel ingewikkeld is… waarom? Prisoner’s Dilemma? Wie moet eerst bewegen?
En wat vinden we dan van ziekenhuizen die artsen deze data niet kunnen of willen verstrekken?
Dashboards, Benchmarks en talloze exercities falen steeds omdat de data van ziekenhuizen uit te veel verschillende bronnen aangeleverd worden. In mijn vak van de ziekenhuisfarmacie (per slot van rekening allemaal analisten) bleek het al lastig zo niet onmogelijk te zijn om de data te vergelijken met als gevolg nauwelijks kakelheldere conclusies en verbeteracties. Mijn conclusie uit die barrière was ook helder: ophouden met het gebruik van verschillende (commerciële) computersystemen in Nederland, die de data allemaal anders congregeren. Bekend is uitspraak van artsen die geconfronteerd worden met cijfers: ‘Wrong Data’ riepen ze dan en verder gebeurde er niets. Ik vind het allemaal weinig verheffend en geen feestje waard. We weten het allemaal, maar het is toch prima zo ! Variation is a Must, kennelijk.
Misschien ligt het probleem bij het feit dat hier in Nederland ongeevenaard veel macht is toegekend aan 4 niet of nauwelijks concurrerende zorgverzekeraarsconcerns? Zorgaanbieders zijn hun eigen voortbestaan niet zeker, waarom jezelf nog kwetsbaarder maken in de prijsonderhandelingen met die verzekeraars? Niet voor niets proberen de Samenwerkende Algemene Ziekenhuizen een eigen verzekeringspolis in de markt te zetten SAZ zorg dichtbij.
Terecht blog van prof. Gert Westert!
Data zijn van de premiebetalende burger en van de zorgontvangende patiënt en van niemand anders!
Pas op:
-Vrijwillige transparantie versterkt vertrouwen.
-Afgedwongen transparantie ondermijnt vertrouwen.
Praktijkvariatie is een sterk werkende stimulans om naar het eigen (medisch) handelen te kijken en te komen tot aansprekende verbeteringen voor de patiënt (tegengaan van overgebruik en van ondergebruik van zorg).
Transparantie over praktijkvariatie is een sterke externe prikkel hiervoor.
Berwick: ‘Let’s turn on the light’.
‘IMAGINE’ what we can accomplish tigether’ (STZ-ziekenhuizen)
Wim Schellekens