In totaal zijn er zo’n 5,5 miljoen mantelzorgers in Nederland, waarvan 2 miljoen mensen dat combineren met werk, goed voor één op de vier werknemers. Mantelzorg varieert in aard, duur en omvang, circa 20 procent doet het gemiddeld zelfs minstens 20 uur per week. Als ouderen langer thuis moeten blijven wonen, ook bij toenemende zorgbehoefte, dan zullen mantelzorgers nog meer moeten doen. Is dat wel reëel?
De politieke partijen zijn nogal vaag over de ouderenzorg (zie volgende blog), maar deze keer is er wel meer besef dat de houdbaarheid van mantelzorg onder druk staat. We bespreken de hoofdlijnen daarover uit de verkiezingsprogramma’s van de vijftien grootste partijen in de peilingen. Wie zich verder wil verdiepen: MantelzorgNL heeft hierover een aparte KiesWijzer gemaakt.
Helft van de partijen zuinigjes over mantelzorg
Alleen DENK en PVV zeggen niets over mantelzorg. Zes andere partijen (VVD, Volt, FvD, JA21, SP en GroenLinks) volstaan met een enkele volzin. Zo wil Volt “goed werkgeverschap voor mantelzorgers; dit betekent voldoende respijtzorg en ondersteuning om overbelasting te voorkomen en waarborgen voor voldoende financiële compensatie”. FvD wil “aansporing en ondersteuning van mantelzorg via innovatie (bijv. generatiewoningen)”. JA21 verpakt het onder een mooie kop “Respect voor WMO-behoeftigen en hun (mantel)zorgers”: “De zorg moet zo laagdrempelig mogelijk zijn, en gekenmerkt worden door respect voor zowel de mensen die behoefte hebben aan deze zorg, als de (mantel)zorgers op wie zij leunen”. Maar JA21 komt niet verder dan Wmo-voorzieningen en mantelzorgondersteuning zo belangrijk te vinden dat daarop niet verder mag worden bezuinigd.
Lees ook het eerste blog in de reeks: Worden ouderen wel gezien in verkiezingsprogramma’s?
SP komt met een indirecte lijntje: “De ‘kostendelersnorm’, een korting op de uitkering, schaffen we geheel af. Mantelzorgers mogen geen boete krijgen voor de steun die zij verlenen.” Maar interessant bij SP is nog wel hun persisterende roep om nieuwe zorgstelsels, bijvoorbeeld voor de Wmo: “We voorkomen dat de zorg per gemeente verschilt, door de invoering van een gemeentelijk basispakket voor onder meer de huishoudelijke zorg, begeleiding, dagbesteding en respijtzorg (ondersteuning voor mantelzorg).” GroenLinks valt me tegen, die noemt mantelzorg slechts kort in drie kleine tussenzinnetjes, zoals “Vrijwilligers en mantelzorgers krijgen de waardering die ze verdienen” of “…minder geregel voor mantelzorgers”, maar maakt dat nergens concreet. Ook de VVD zit op die lijn (interessant voor een nieuwe coalitie!): “Gemeenten verbeteren mantelzorgondersteuning en we willen eenvoudigere verlofregels om werk en zorg te combineren.”
Meer serieuze voorstellen over mantelzorg
Interessanter zijn de verkiezingsprogramma’s die wel breder ingaan op de mantelzorgvraagstukken. NSC beschrijft het mooi: “Familie en vrijwilligers zijn essentieel voor de houdbaarheid van de gezondheidszorg. We hechten aan een samenleving waarin mensen oog hebben voor elkaar en waar mogelijk voor elkaar zorgen; mantelzorg verdient daarom een volwaardige plek in het zorgbeleid.”
Mantelzorg wordt met liefde gegeven, maar is vaak ook zwaar, aldus BBB. CDA kiest voor een hoofdstuk over liefdevolle zorg. Daarin vraagt de partij zich af hoe we ervoor zorgen dat het mantelzorgen draaglijk blijft en pleit voor meer praktische ondersteuning, respijtzorg en een helpende hand door ‘zorgmaatjes’. Ook D66 wil beter zorgen voor mantelzorgers, door meer tijd en geld om zorg te verlenen en de bestaande regelingen meer bekendheid te geven. Bovendien wenst D66 5.000 combinatiewoningen voor ouderen met hun mantelzorgers. Als iemand langdurige, intensieve mantelzorg geeft, wil D66 een pilot voor automatische inkomenssteun zonder verdere verantwoording. BBB wil mantelzorgers ontlasten door mogelijkheden te bieden voor tijdelijk vervangende zorg, passende vergoedingen en erkenning. In de ogen van deze partij “mag mantelzorg nooit een vervanging zijn voor tekorten in professionele zorg, tenzij families dat zelf graag willen. Dan worden zij ondersteund”.
Net als over de ouderenzorg, hebben CU en SGP de meeste tekst over mantelzorg. CU pleit voor een samenhangend verlofstelsel waardoor mensen zich kunnen inzetten voor elkaar en de samenleving, met o.a. een mantelzorgzorgakkoord tussen werkgevers en werknemers; langduriger betaald mantelzorgverlof (twee maanden, met 70 procent van het loon); een week rouwverlof na het verlies van een dierbare; eenvoudig beschikbaarheid van de verschillende vormen van respijtzorg (zoals dagbesteding of logeerzorg); en gericht ondersteuningsbeleid voor mantelzorgende scholieren en studenten (dat laatste wil PvdD ook, als vorm van “flexstuderen”). Nieuwkomer NSC verwacht enerzijds van de overheid bevordering op regionale schaal van mantelzorg en anderzijds van de samenleving “oog en zorg voor elkaar in gezin/familie, buurt en dorp”.
Gelijk CU, bepleiten NSC en PvdD betaald mantelzorgverlof en rouwverlof. PvdD voegt daaraan toe dat ze de sollicitatieplicht voor 60-plussers wil afschaffen, “zodat het 60-plussers vrij staat vrijwilligerswerk te doen, voor kleinkinderen te zorgen of te mantelzorgen”.
Verbindende as voor mantelzorg
De laatste woorden in deze blog zijn voor de SGP, zij hebben veel aandacht voor de (mantel)zorg. SGP zou een prettige verbinder kunnen zijn als een nieuwe coalitie de urgenties in de ouderenzorg werkelijk oppakt. Zo stelt deze partij onder de kop “Iedereen doet mee”: “onbetaald werk wordt in Nederland steevast ondergewaardeerd. Daardoor lekt de aandacht voor elkaar weg” en “Mantelzorgers en vrijwilligers moeten hiervoor geen fiscale afstraffing krijgen, maar verdienen juist waardering en beloning vanwege hun bijdrage aan een zorgzame samenleving”.
Bovendien pleit SGP voor verhoging van de jaarlijkse mantelzorgwaardering, een gemeentelijke stimuleringsregeling voor structurele ondersteuning van álle vrijwillige inzet, en voldoende ruimte voor uitkeringsgerechtigden om mantelzorg te kunnen verrichten. Kortom, tijd voor “een opwaardering van onbetaalde of deels betaalde arbeid, zoals mantelzorg en vrijwilligerswerk”. En tenslotte: “Daarom moeten we gemeenschappen in staat stellen om zelf zorg en hulp te bieden waar dat nodig is.” Hard nodig, maar dan nu wel graag boter bij de vis.
Robbert Huijsman, hoogleraar management en organisatie van ouderenzorg (Erasmus Universiteit Rotterdam)