Nu is de politieke agenda echter vooral gevuld met plannen om de verpleeghuiszorg te verbeteren. En hebben juist veel thuiszorgorganisaties het bijzonder zwaar. Wie had dat vijf jaar geleden kunnen denken?
In moeilijkheden
Thuiszorgaanbieders zijn er in alle soorten en maten. De voormalige kruisverenigingen zijn nu meestal regionale zorgbedrijven, soms gecombineerd met verpleeghuizen in een concern. Sommige van deze bedrijven zijn in moeilijkheden gekomen doordat de tarieven voor de thuiszorg voor hen niet meer kostendekkend zijn. Laurens in Rotterdam en Careyn in Utrecht zijn hiervan voorbeelden. Zij kunnen nu nog het hoofd boven water houden dankzij de gezondere exploitatie van de verpleeghuizen, maar deze vorm van kruislingse financiering is eindig. Thuiszorgbedrijven die geen verpleeghuizen binnen de groep hebben, hebben meer moeite om in de zwarte cijfers te komen en verkeren soms in levensnood. Verian in Apeldoorn, Zuidzorg in Eindhoven en STMG in Arnhem zijn hiervan voorbeelden. En ook pers-lieveling Buurtzorg is in de rode cijfers terechtgekomen nu deze organisatie sinds twee jaar moet voldoen aan dezelfde markttucht van afkalvende tarieven en volume-plafonds.
Veel kleinere thuiszorgaanbieders – vooral private spelers – willen geen contract meer met zorgverzekeraars; zij kunnen alleen nog overleven door buiten het regiem van de verzekeraars zorg te leveren. Een recent rapport, gemaakt in opdracht van de Nationale Zorgautoriteit, laat zien dat de sector als geheel zo’n vijf procent verlies maakt. Uiteraard zijn er ook thuiszorgorganisaties die geen continuïteitsproblemen hebben. Maar al met al mag gerust worden geconcludeerd dat de sector van thuiszorgaanbieders het momenteel zwaar heeft.
Rampspoedverhalen
Wat is er fout gegaan met die kabinetsdoelstelling om de thuiszorg weer te versterken? Waarom lijkt het tegenovergestelde te gebeuren? Deze vraag is niet makkelijk te beantwoorden. Kopen de verzekeraars te goedkoop in of zijn de bedrijven niet goed georganiseerd? Feit is in ieder geval dat de politieke focus op de thuiszorg in de voorbije jaren gemakkelijk is verdrongen door incidentele rampspoedverhalen uit verpleeghuizen. De politieke arena discussieert blijkbaar liever over wat er niet goed gaat in het verpleeghuis dan over misstanden bij kwetsbare ouderen achter hun eigen voordeur. Dit vertaalt zich nu zelfs in de Kamerbrede overtuiging dat miljarden euro’s extra nodig zijn in de sector van verpleeghuizen. Daar komt bij dat de wijkverpleging sinds twee jaar wordt gefinancierd uit de Zorgverzekeringswet en dus behoort tot het domein van de zorgverzekeraars. Verpleeghuiszorg is daarentegen een zaak van de overheid via de Wet langdurige zorg. Zorgverzekeraars, op hun beurt, bezien de wereld van de wijkverpleging als een markt waar een grote diversiteit aan aanbieders actief is. Zij zijn duidelijk bezig selectiever te worden over wat wel en wat niet moet worden ingekocht voor hun verzekerden. De druk op thuiszorgaanbieders wordt daardoor steeds meer voelbaar. Een consolidatieslag ligt voor de hand.
Vak van wijkverpleegkundige
Maar er is ook hoop. De sector van thuiszorgaanbieders is zich bewust geworden van zijn cruciale rol in de gezondheidszorg voor de kwetsbare mensen die thuis wonen – en thuis willen blijven wonen. En dat wordt ook door anderen gezien. Het vak van de wijkverpleegkundige krijgt langzamerhand een steviger fundament. Het lukt ook steeds beter om verzekeraars, ziekenhuizen, huisartsen en overheden te overtuigen van het belang van goede thuiszorgvoorzieningen in de wijken, vaak in nauwe samenwerking met diezelfde huisartsen. Al is het alleen maar om de overvolle ziekenhuizen te ontlasten.
In een landelijk akkoord dat thuiszorgaanbieders, verzekeraars, patiëntenfederatie, beroepsorganisaties en overheid deze week met elkaar sluiten, worden dergelijke voornemens dan ook met elkaar vastgelegd. Maar er zal nog wel wat pijn worden geleden voordat de thuiszorgbranche weer gezond is. De problemen waarmee veel bedrijven kampen, zullen niet meteen zijn opgelost. Parlement en het nieuwe kabinet doen er verstandig aan de thuiszorgsector niet in de blinde hoek van de verpleeghuisperikelen te laten verdwijnen: daarvoor is de zorg van de wijkverpleegkundigen voor de kwetsbare ouderen die thuis willen blijven wonen veel te belangrijk.
Jeroen van den Oever, directeur van Zorgorganisatie Fundis
Zeker opmerkelijk dat er uiteindelijk meer geld en aandacht is gekomen voor het behoud van het verpleeghuisconcept dan vooraf gedacht. Niets mis mee natuurlijk, maar de thuiszorg is zeker zo kwetsbaar. Niet in het minst door het aantal cliënten en de logistieke spreiding in de wijk. Ook de indicatiestelling, die door de wijkverpleegkundigen zelf moeten worden gesteld, zorgt voor de noodzaak van een reorganisatie van het methodische proces. Zowel ten aanzien van de dossiers (digitaal / fysiek) als de herordening van taken en rollen op niveau van verzorgende, verpleegkundige en wijkverpleegkundige. Dit loopt allemaal nog niet zo soepel en snel zoals beoogd, terwijl de verzekeraars en de IGZ wel hun toetsingen uitvoeren en hier consequenties aan verbinden. Logisch. Al met al is de druk enorm op alle lagen van de (thuiszorg) organisatie. En dit is misschien ook nodig om te de omslag van organisatiegericht naar klantgericht ook daadwerkelijk te maken. En dat deze omslag fundamenteel is, moge duidelijk zijn (geworden).