Marktwerking blijkt niet het gehoopte middel om de kosten te beheersen. Dat hoeft niet te verbazen. Geen enkele ondernemer zal zichzelf vrijwillig beperken onder het motto: jongens, mijn organisatie moet eraan bijdragen dat de branche niet te veel groeit. Een ondernemer wil de vraag juist vergroten door mooie producten te bieden.
De groei liet zich ook voorspellen vanuit de historie. Ooit kregen artsen betaald per verrichting en behandelden ze er lustig op los. Om deze ‘perverse prikkel’ weg te nemen kregen ze een ‘lumpsum’, waarbij extra verrichtingen geen extra geld opleverden. Met als gevolg dat artsen ‘s vrijdags gingen golfen en zich niet bekommerden om wachtlijsten. Marktwerking heeft de rem er opnieuw af gehaald, met volumegroei als vanzelfsprekend gevolg.Het is dus logisch dat de NVZ vereniging van ziekenhuizen zoveel mogelijk behandelingen naar de markt wil brengen. Ze lijkt inmiddels enthousiaster over marktwerking dan minister Klink. Hij zei afgelopen februari in Zorgvisie dat hij wel vrije prijsvorming wil voor “veertig, vijftig procent” van de behandelingen. Maar alleen als “het beeld positief is”. En met ‘beeld’ bedoelt hij het kostenplaatje. Dat belooft weinig goeds voor ondernemende ziekenhuizen. Maar het kan erger dan beperkte concurrentie: een combinatie van volledige concurrentie met een budgetplafond.
Dat is de praktijk in de thuiszorg, waar aansprekende producten en scherpe prijzen slechts extra klanten opleveren zolang er budget is.
Marktwerking en kostenbeheersing gaan domweg maar deels samen. De grote vraag is wat patiënten annex burgers het belangrijkste vinden: meer zorg of lagere premies. De onderzoekers van Vektis en BCG stellen terecht dat de samenleving dat moet bepalen vóórdat de marktwerking toeneemt, en niet als de voorspelbare kostenstijging een feit is.
Lees ook:
Forse kritiek ZN op Vektisonderzoek
Marktwerking maakt ziekenhuiszorg doelmatig