De uitgaven aan huisartsenzorg en aanverwante multidisciplinaire zorg nemen al jaren fors toe. In mijn boek Het zorgstelsel ontrafeld schatte ik met de nodige schroom en voorzichtigheid, de groei van de afgelopen twee jaar op 12,5 procent. Het blijkt nog meer te zijn: 14,4 procent. Dat is ruim 500 miljoen euro extra geld voor huisartsenzorg in twee jaar tijd. Zonder goede afspraken vooraf, dus ook zonder zichtbaar resultaat.
Geld hoeft niet op
Meer uitgeven mocht. Het is belangrijk de eerstelijnszorg te versterken, dus ook de huisartsenzorg. Groei toestaan (hoofdlijnenakkoord huisartsenzorg 2019) betekent natuurlijk niet dat het geld per sé op moet. Het moet aan zinvolle zaken besteed worden: verlichting werkdruk, substitutie van eenvoudige ziekenhuiszorg naar de eerste lijn, betere (regionale) organisatie, preventie, multidisciplinaire zorg voor chronische aandoeningen, digitalisering, persoonsgerichte ouderenzorg, enzovoorts.
Zeker is dat meer geld is besteed aan organisatiekosten en infrastructuur in de eerste lijn. Maar het is onduidelijk waaraan het merendeel van het geld uitgegeven is. ‘Partijen maken onderling afspraken over investeringen in thema’s uit het hoofdlijnenakkoord. Details over precieze aantallen afspraken en met welke bedragen weten wij niet. Dat vinden wij iets tussen zorgaanbieders en zorgverzekeraars. Voor ons is het belangrijkste dat de afspraken er komen en dat we zien dat de uitgaven binnen de huisartsenzorg en multidisciplinaire zorg stijgen’, aldus de projectleider in NZA-special 01.
Ontevredenheid blijft
Onze toezichthouder is dus vooral geïnteresseerd in de stijging van de zorguitgaven, niet waaraan deze zijn gedaan. Ook opmerkelijk: ondanks de honderden miljoenen voor meer huisartsenzorg, zijn de geïnterviewde huisartsen onverminderd ontevreden over het proces van contracteren, de inhoud van de contracten en de tarieven, schrijft de NZA. ‘Het macrokader en de groeiruimte zijn leidend voor het contract, en staan los van de inhoud’. En ‘zorgaanbieders maken zich vooral druk óf de groeiruimte wordt benut’. Het staat gewoon in de monitor.
Regiobeeld eerstelijnszorg
Jammer dat er een hoofdlijnenakkoord voor de huisartsenzorg en niet een akkoord voor de eerstelijnszorg is. Zo’n akkoord zou veel meer dan alleen huisartsenzorg omvatten. Weliswaar is in het hoofdlijnenakkoord afgesproken dat partijen een feitelijk beeld maken van de situatie en opgave in de regio, de werkelijkheid is anders. Als het regiobeeld al tot stand komt, bestaat het vooral uit huisartsenzorg. Het verschilt sterk per regio of alle relevante partijen betrokken zijn geweest. Zorgverzekeraars geven regelmatig aan dat regioplannen niet voldoen aan hun verwachtingen, aldus de NZa. ‘Voor zorgaanbieders is dan vaak weer niet duidelijk waar ’m dat in zit. Dit brengt het risico van stagnatie met zich mee’, schrijft de NZA eufemistisch.
Ook de spanning tussen regionale huisartsenorganisaties (zorggroepen) en individuele huisartsen wordt steeds meer voelbaar. Een deel van de huisartsen voelt zich bedreigd in hun autonomie. Regionale organisaties die meer organisatorische slagkracht willen, zien vervolgens dat het eveneens daarvoor bestemde groeikader al reeds versleuteld is in individuele huisartsencontracten. ‘Dit kan de regionale verhoudingen op scherp zetten’, stelt de NZA vast.
Sturing en regie
Om substitutie van ziekenhuiszorg naar de eerstelijnszorg goed te kunnen opzetten hebben ziekenhuizen één aanspreekpunt in de regio nodig. Dat geldt ook voor gemeenten; zij kunnen moeilijk met alle huisartsen afzonderlijk afspraken maken over verbinding met het sociale domein.
Die verbinding en samenwerking zijn nodig in de ouderenzorg opdat ouderen langer thuis kunnen blijven wonen. En in de ggz om de beddenreductie daar op kunnen vangen ‘in de wijk’. En ze zijn nodig om meer aan preventie en zorg op de juiste plek te doen.
Hans Oosterkamp beschrijft in zijn blog bij Zorgvisie hoe sturing op effectieve inzet van de middelen ontbreekt. Hij dringt aan op democratisch gelegitimeerde sturing. Mee eens. Ook de NZA wil dat, maar geeft niet aan hoe. Zij rekent het gewoon tot de taak van de zorgverzekeraars.
Opdracht geeft legitimiteit
Lokale regie en sturing in zorg en welzijn zou een taak voor de (grootste) zorgverzekeraar in de regio te samen met de gemeente(n) moeten zijn. Geef hun gezamenlijk de leiding met steun van de landelijke overheid en een in het regeerakkoord vastgelegde opdracht. Leg de verantwoordelijkheid voor de lokale sturing en regie wettelijk vast in Zvw en Wmo. Dat geeft legitimiteit. Betrek het sociaal domein bij een nieuw hoofdlijnenakkoord. Medicaliseer niet alles. Stop de marktwerking in de eerstelijnszorg, en maak, net als in de acute zorg, plannen en schep randvoorwaarden voor de zorg die echt nodig is. Vrijblijvendheid zal de onverzadigbare huisartsen geen halt toeroepen.
Martien Bouwmans is auteur van Het zorgstelsel ontrafeld, over de zin en onzin van het zorgstelsel