Wat is eigenlijk een streekziekenhuis? Hoe hou je een streekziekenhuis in leven als er geen personeel is? Wat als het streekziekenhuis verliesgevend is, wie past de rekening dan bij? Enzovoorts en zo verder.
Zware tijden
Een andere benadering is ook mogelijk. Die begint met de constatering dat het voor veel streekziekenhuizen best zware tijden zijn. Bijvoorbeeld door de combinatie van factoren als de arbeidsmarktproblematiek, solvabiliteitsproblemen, kostenstijgingen en inflatie en daarover heen goed uitlegbare maar ook potentieel bedreigende ontwikkelingen als concentratie en spreiding, waarbij de voortgang op concentratie altijd wat harder lijkt te gaan dan op spreiding.
Macro-efficiency versus lokale zorgen
Ook een bredere maatschappelijke ontwikkeling is hierbij van belang. Dat is ook zichtbaar in de opkomst van partijen als PVV, BBB en NSC, waar toch minstens de suggestie van uit gaat dat ‘nabijheid’ en ‘vertrouwdheid met’ belangrijke waarden zijn, met name buiten het Randstedelijk gebied. In Nederland is zo een kloof ontstaan tussen de meer stedelijke en de meer landelijke gebieden juist rond dit soort issues: het zich niet herkennen in landelijke discussies voortgedreven door redeneringen op basis van macro-efficiency versus de lokale zorgen over het verlies aan voorzieningen en hoe dat effect heeft op de beleving van kwaliteit en toegankelijkheid, ook in de zorg.
Solidariteit
Vanuit bovenstaande perspectieven begrijp ik de roep om herwaardering van het streekziekenhuis. Daarmee lossen we natuurlijk geen arbeidsmarktprobleem op, pijnlijke beslissingen over onhoudbare ziekenhuisprofielen blijven waarschijnlijk onvermijdelijk. Er zijn echter twee dingen die we wel kunnen doen.
Allereerst kunnen, nee: moeten, we er met elkaar voor zorgen dat concentratie en spreiding niet alleen gaat over concentratie maar minstens zozeer over spreiding. Dat is bepaald niet het beeld wat nu beklijft. Hier lijkt dus werk aan de winkel voor ons allemaal.
Waar we ook naar moeten kijken is de solidariteit tussen financieel sterkere en financieel zwakkere ziekenhuizen. Het kader wat in het Integraal Zorg Akkoord is afgesproken en wat wij als verzekeraars mee krijgen om zorg mee in te kopen, is een zero-sum-game. Oftewel: alles wat we bij het ene ziekenhuis meer of duurder inkopen dan afgesproken in dat kader, gaat er bij anderen af. Als een umc bij ons een offerte uitbrengt met daarin een prijs- of omzetstijging die veel hoger is dan wat we in het Integraal Zorgakkoord met elkaar hebben afgesproken, blijft er minder over voor andere ziekenhuizen.
Goede en slechte contracten
Dit is geen theoretisch voorbeeld. Veel umc’s (maar niet alleen umc’s) brengen stelselmatig offertes uit met hogere omzet of tarieven dan afgesproken in het Integraal Zorgakkoord. Velen van hen hebben een financieel sterke positie. Umc’s krijgen daarbovenop nog een keer compensatie voor hun bijzondere functie en de vaak complexe patiënten; dat vormt dus geen reden voor relatief genereuze contracten. Per saldo ontstaat zo de situatie dat de financieel zwakkere huizen, vaak streekziekenhuizen, de slechtste contracten afsluiten.
Mededinging
Ook wij vragen ons natuurlijk af waarom we dit doen. We constateren een probleem en zijn er kennelijk zelf, met onze contractering, debet aan. Een verklaring kan gevonden worden in de mededinging. Studies tonen aan dat verzekeraars in contractonderhandelingen sterker staan als ze alternatieven hebben, als ze een deel van de zorg niet bij het ene, maar bij het andere ziekenhuis kunnen inkopen. Die keuzevrijheid ontbreekt in de contractering van bijvoorbeeld umc’s ten enenmale. Zij moeten gecontracteerd worden vanwege de vaak unieke specialistische zorg die zij kunnen leveren en hebben derhalve een heel sterke onderhandelingspositie.
Weinig ruimte
De eerste offertes van ziekenhuizen komen nu binnen voor de volgende contractronde. Het beeld is niet heel anders dan ik hierboven beschrijf. Er is weinig ruimte om meer geld in de zorg te pompen, ook niet richting de streekziekenhuizen. Laten we er dan in ieder geval met elkaar voor zorgen dat we het iets eerlijker verdelen. Dat betekent dat elke zorgaanbieder die meer vraagt dan we in het Integraal Zorgakkoord met elkaar hebben afgesproken, zich af zal moeten vragen welke concullega daar de prijs voor moet betalen.
Door Wouter Bos, bestuursvoorzitter Menzis