Digitale keuzes hebben steeds meer impact op het reilen en zeilen in de zorg en zijn meer en meer onderdeel van de besluitvorming aan de bestuurstafel. Zeker met de opkomst van artifical intelligence (AI) ontstaat een heel nieuwe wereld. Een wereld vol kansen én met mythes.
Hoe AI kan helpen bij het verbeteren van diagnoses, het optimaliseren van zorgprocessen en het personaliseren van behandelingen, moet onderwerp van gesprek tussen bestuur en toezicht zijn. In de hele breedte van het onderwerp, dus niet alleen op basis van risico’s en financiën. Maar is er voldoende digitale kennis en ervaring in de raad aanwezig om hun signalerende, aanjagende en adviserende rol waar te maken?
Gestage stijging
In 2020 en in 2022 deden we hier onderzoek naar. In het eerste jaar was slechts in 18 procent van de raden van toezicht in de zorg digitale kennis aanwezig. In 2022 was dat percentage licht gestegen naar 20 procent. Het was opvallend dat met name de cure een stijging liet zien, terwijl er in de care nauwelijks verschil te zien was.
We hebben het onderzoek herhaald, op basis van dezelfde methodiek, met dit keer een uitgebreidere steekproef. We onderzochten 10 procent van de zorgorganisaties, over alle onderdelen van de zorg. Van academische ziekenhuizen tot ouderenzorg. Van de ggz tot maatschappelijke opvang.
We concludeerden een verdere stijging. Bij 26 procent van de raden van toezicht is bij minimaal één van de leden digitale kennis aanwezig. Dat is een stijging van 6 procentpunt, een grotere stap dan in voorgaande jaren. De stijging is over de hele linie zichtbaar. Met uitzondering van de categorale ziekenhuizen – waar sprake is van een daling – en de academische ziekenhuizen en de maatschappelijke opvang waar het percentage gelijk bleef. De stijging is het sterkst in de langdurige zorg (vvt en vg), waarbij rond de 25 procent van de raden van toezicht digitale kennis hebben, terwijl dit eerder tussen de 6 en 16 procent was. Een forse inhaalslag dus.
Stap voorwaarts
Hoewel digitale kennis onder toezichthouders niet de enige oplossing is, draagt het aanzienlijk bij aan het aanjagen en verbeteren van digitalisering in zorgorganisaties. Transities in de zorg zijn complex en het speelveld is ongewis, wat kan leiden tot verlamming bij bestuurders en toezichthouders. Niet-weten biedt een lastige grondslag om keuzes te maken, waar keuzes toch nodig zijn. Het is essentieel dat raden van toezicht actief investeren in het vergroten van hun digitale vaardigheden. De transitie, mede op basis van digitalisering, moet met kracht worden vervolgd.
En nu?
In ons vorige artikel pleitten we ervoor jezelf als toezichthouder uit te dagen op dit onderwerp. Benut vacatures om digitale expertise toe te voegen aan het gewenste profiel van de raad. Dit pleidooi is vooralsnog niet voldoende gebleken. Ondanks een zichtbare versnelling is de conclusie toch dat in 74 procent van de raden van toezicht nog steeds geen digitale expertise aanwezig is. Ondanks het belang ervan. Met alle gevolgen voor het vervullen van de rol van aanjager en sparringspartner van dien.
De bal ligt bij de rvt
De bal ligt bij raden van toezicht zelf. Passend bij het organiseren en stimuleren van een cultuur van continue digitale ontwikkeling pleiten wij voor het volgende:
- Maak digitale expertise onderdeel van het profiel van de raad. Als er geen digitale expertise aanwezig is, zorg dan dat het profiel van de eerstvolgende opvolging in de raad wordt aangepast op deze expertise. Hierbij kan kennis van buiten de zorg echt nieuwe invalshoeken brengen;
- Verplicht jezelf als raad om de kennis te vergroten bij de zittende leden, bijvoorbeeld door het inzetten van masterclasses voor de hele raad, het scholen van leden en het uitvoeren van werkbezoeken aan relevante organisaties;
- Zorg voor een verkennende én concretiserende bespreking met het bestuur. En zet het onderwerp (mede als onderdeel van de strategie) standaard als eerste punt op de agenda;
- Zorg voor een helder framework voor het bespreken en beoordelen van dit onderwerp. Voor de auditcommissie en de commissie kwaliteit & veiligheid bestaat dit al langere tijd. Dit framework moet bestaan uit de gehele breedte van het onderwerp: visie en strategie, structuur, veranderprocessen en (beoogde) resultaten. Zo hebben we eerder met een aantal toezichthouders van ziekenhuizen het initiatief genomen om tot een ‘open source’ framework te komen, dat kan helpen bij het structuren van de discussie. Dat dit ingewikkeld is, omdat het veel facetten bevat, is helder, maar het geeft wel handvatten voor de relevante bespreekpunten op dit vlak.
In eigen hand
Ook in brancheorganisatieverband kunnen afspraken worden gemaakt over het vergroten van de kennis op dit gebied bij raden van toezicht. Dus niet alleen via de NVTZ, maar ook via de organisaties die staan voor de ontwikkeling van de ouderenzorg, ziekenhuizen en de jeugdzorg.
Het digitale dna van raden van toezicht in de zorg moet worden versterkt. Dat hebben we als toezichthouders in eigen hand. We gaan nog steeds te langzaam terwijl de wereld om ons heen op dit gebied versnelt. We zullen radicalere stappen moeten durven te zetten om over twee jaar een substantiëlere vooruitgang te zien.
Door Niels van Tent, partner bij Ebbinge en toezichthouder in zorg en onderwijs, en Saskia Vlaar, bestuurder AiNed en toezichthouder, onder andere in de zorg