Het waarborgen van een integere bedrijfsvoering betekent dat een zorgaanbieder haar bedrijfsvoering richt op het maatschappelijk belang dat ze dient: de kwaliteit, betaalbaarheid en toegankelijkheid van zorg. Door die richting moet worden voorkomen dat bedrijfsmatige keuzes een risico vormen voor dit maatschappelijk belang en het belang van de bij de zorgaanbieder betrokken stakeholders.
Integriteit betekent ook dat zorgaanbieders primair gericht blijven op het behartigen van dit maatschappelijk belang en niet op individuele of persoonlijke belangen van haar bestuurders, toezichthouders of aandeelhouders.
Wie moeten een integere bedrijfsvoering waarborgen?
De verplichting om een integere bedrijfsvoering te waarborgen, zal gelden voor alle zorgaanbieders in de zin van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg). Dat is dezelfde ruime groep uit de cure en care waar de tariefregulering van de NZa op dit moment al voor geldt. Ook zal deze verplichting gelden voor jeugdhulpaanbieders in de zin van de Jeugdwet.
Hoe moeten zorgaanbieders een integere bedrijfsvoering waarborgen?
Het waarborgen van een integere bedrijfsvoering is een zogeheten open norm, die door zorgaanbieders kan worden ingevuld op een manier die past bij de aard en omvang van de aanbieder. Hierbij kan worden aangesloten bij bestaande regels, zoals bepalingen uit de toepasselijke Governancecode en Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. Zorgaanbieders kunnen ook aan deze open norm voldoen door te handelen als hetgeen van een redelijk handelend zorgaanbieder mag worden verwacht.
De Wibz stelt bovendien vier concrete eisen aan de bedrijfsvoering van zorgaanbieders:
- Voorkomen van benadeling van de zorgaanbieder door tegenstrijdige belangen van een lid van de dagelijkse of algemene leiding of de interne toezichthouder.
- Voorkomen van onverantwoorde risico’s bij het aantrekken of terugbetalen van eigen of vreemd vermogen.
- Waarborgen van normale marktvoorwaarden bij van betekenis zijnde transacties tussen de zorgaanbieder en een partij waarbij een lid van de dagelijkse of algemene leiding, een aandeelhouder, een lid van de interne toezichthouder of een persoon die anderszins zeggenschap heeft in de zorgaanbieder een direct of indirect belang heeft.
- Nagaan of interne en externe adviseurs die bij de besluitvorming over van betekenis zijnde transacties is betrokken, met de besluitvorming verbonden directe of indirecte belangen heeft.
Wat gebeurt er als een zorgaanbieder geen integere bedrijfsvoering waarborgt?
De NZa is belast met het toezicht en handhaving van deze nieuwe verplichting. Als zorgaanbieders niet aan die verplichting voldoen, kan deze toezichthouder hen een aanwijzing, last onder dwangsom of in het uiterste geval een boete opleggen van maximaal 500.000 euro of 10 procent van de jaaromzet als dat meer is.
Wat vindt de Raad van State van het wetsvoorstel?
De Raad van State adviseerde recentelijk over de Wibz en is kritisch: het wetsvoorstel moet volgens haar op de schop. Een concreet voorbeeld van deze kritiek is om in de toelichting uiteen te zetten welke vormen van niet-integere gedrag zich in de praktijk voordoen, bij welke categorieën zorgaanbieders dit het geval is en in welke mate dit voorkomt.
Naar mijn inschatting zal de kritiek van de Raad van State echter geen showstopper zijn.
Hoe verder met de Wibz?
De volgende stap is dat VWS de Wibz indient bij de Tweede Kamer, die het wetsvoorstel vervolgens behandelt. Wanneer dat gebeurt, valt lastig te voorspellen, maar de vorige minister van VWS verwachtte dat dit niet eerder dan eind dit jaar zou zijn. Ik zie geen reden waarom dit onder de huidige minister opeens sneller zou kunnen.
Door: Bas van Schelven, advocaat gezondheidszorg bij Van Benthem & Keulen