Op basis van de beleidsaanwijzing is met ingang van 1 januari 2020 een tariefdifferentiatie binnen de Wlz-financiering ingevoerd. Dat betekent dat zorgaanbieders met locaties in een grootstedelijke omgeving een hoger tarief ontvangen dan zorgaanbieders in een niet-grootstedelijke omgeving.
Corrigeren?
De opslag, die geldt voor de tarieven VV4 t/m VV10, is bedoeld om ‘niet-beïnvloedbare kostenverschillen’ die gerelateerd zijn aan omgevingskenmerken te corrigeren. Het gaat hierbij om factoren (groot)-stedelijkheid en de sociaal-economische status van de wijk.
Volgens een brief van de NZa aan minister De Jonge destijds zouden deze factoren samenhangen met extra verzuim, waarbij ook een verband werd gezien tussen grootstedelijkheid en enkele andere kenmerken, zoals personeel in loondienst.
Op basis van een postcodetabel van postcodes waarbij sprake is van deze kostenverschillen komen zorgaanbieders al dan niet in aanmerking voor de opslag NBF. De ophoging van de tarieven wordt gefinancierd door de tarieven voor regio’s die niet voor deze opslag in aanmerking komen, te verlagen.
Marginale impact
Er zijn drie redenen waarom deze aanwijzing overbodig is: de financiële impact is marginaal, het veronderstelde verschil in verzuimcijfers is er niet en ook in financieel-geografische zin is een verschuiving van gelden van niet-grootstedelijke regio’s naar grootstedelijke regio’s onnodig.
Financiële impact
De financiële macro-impact werd destijds (2019) geschat op 8 miljoen euro, rekening houdend met de indexering van tarieven zal dat nu opgelopen zijn tot zo’n 10 miljoen euro. Op een Wlz-kader van 36,1 miljard euro (2024), waarvan zo’n twee derde door de vvt wordt besteed, een herverdeling van slechts 0,03 procent van het totaalbudget.
Verzuim
De sociale-economische status zou binnen de betreffende postcodes leiden tot extra verzuim. Toch was er destijds in de vvt geen significant verschil tussen het verzuim in de Randstad en het landelijk gemiddelde, zo blijkt uit de Vernet Branche Viewer Q1 – 2020 VVT:
En ook nu, in het tweede kwartaal van 2024, is het ziekteverzuim in de Randstad niet significant afwijkend van het landelijk gemiddelde:
Financieel-geografisch perspectief
Ook op basis van de rating van kredietwaardigheid van de vvt-organisaties blijkt er vanuit financieel-geografisch perspectief geen reden voor een verschuiving van gelden van niet-grootstedelijke regio’s naar grootstedelijke regio’s te zijn. Met ratings bbb+ in provincies.
Op naar minder bureaucratie
Met ingang van 1 januari 2020 is de ‘Aanwijzing niet-beïnvloedbare factoren verpleeghuiszorg’ ingevoerd. De financiële impact van deze aanwijzing is echter marginaal en ook de veronderstelde verschillen tussen stedelijke en niet-grootstedelijke omgevingen zijn niet aanwezig. Laten we daarom voorkomen dat de ‘Aanwijzing niet-beïnvloedbare factoren verpleeghuiszorg’ haar zesde verjaardag viert en haar per direct intrekken, zodat we het komende jaar met iets minder bureaucratie tegemoet kunnen gaan.
Door Mark Schenkels, manager Planning & Control bij BrabantZorg
Inderdaad interessante materie, Maar de bottom line is hier toch dat men met een overvloed aan data heeft aangetoond dat er geen aansprekend verschil is tussen de “randstad” en de rest van Nederland.M.a.w goed nieuws. Er is geen herverdeling van de middelen noodzakelijk en ook deze burocratische olifant kan weer in zijn hok. blijft over dat de werkelijkheid op de verpleeghuis vloer wél vraagt om maatregelingen.
Zoals het afschaffen van de nummers fixus van de verpleegkundige opleiding. zodat het kunstmatig in stand gehouden te kort aan verpleegkundigen nu eindelijk tot staan wordt gebracht.
ook dat is een landelijk probleem.
met vr groet J.Slumers
Interessante materie. De regeling gaat over specifieke postcodegebieden. Ik had het pleidooi graag onderbouwd gezien met data die betrekking hebben op de specifieke postcodegebieden. Het lijkt me niet goed mogelijk om conclusies te trekken uit data over “de Randstad” en data op provincie-niveau.