Bijna vier maanden later, op 6 januari 2014, schrijven zij aan de minister dat het inzicht er is om samen met het ministerie tot een gezamenlijk plan van aanpak te komen voor betere regels in de zorg. Ze hebben in de achter hen liggende maanden wel al gemeenschappelijke uitgangspunten benoemd die de basis kunnen vormen voor het gewenste plan van aanpak, schrijft de voorzitter, Alexander Rinnooy Kan. ‘Al’? Hoezo ‘al’? Praten we voor het eerst over regeldruk? Zijn we niet de, door eigen regeldruk ten onder gegane, regelarme experimenten al voorbij?
Die gemeenschappelijke uitgangspunten zijn:
– Principle based in plaats van rule based (een inkoppertje voor taalkunstenaar Wim Daniels),
– Zo eenvoudig mogelijke en daardoor (een causaal verband dat wiskundemeisje en zomergast Ionica Smeets direct ontkracht) fouten- en fraudebestendige systemen, en
– Eenmaal per jaar geclusterd veranderingen aanbrengen in systemen, eenmalige registratie van gegevens en hergebruik van aangeleverde gegevens (een simpele gedachte waarop de praktijk sinds jaar en dag al weerbarstiger is dan het geschreven woord).
Regeldruk
Alle Agenda-voor-de-zorgpartijen hebben hun commitment uitgesproken om onderling te komen tot afspraken op het gebied van regeldruk in de zorg, in het volle besef – zo wordt fijntjes toegevoegd – dat dit niet gemakkelijk zal zijn. Om daarna de bal bij de minister te leggen. Want, zo staat verder op in de brief: veel regeldruk wordt veroorzaakt door wijzigingen in beleid en regelgeving.
Beschuldigend vingertje
Heeft de minister daarom als een deus ex machina Pauline Meurs ingevlogen om dit ook als een beschuldigend vingertje naar de minister op te vatten zinnetje op een elegante manier te neutraliseren? Of heeft de minister – via de Tweede Kamerleden Veerkamp (D66), Van Dijk (PvdA) en Van ’t Wout (VVD) – kennisgenomen van het boek van Tineke van den Klinkenberg en ondergetekende En zij leefden nog goed en tevreden. Hoe de bureaucratie bijdraagt aan betere ouderenzorg (SWP, november 2013)? Wij halen hierin verschillende wetenschappelijke onderzoeken, praktijkvoorbeelden en woordvoerders van die vermaledijde ‘regelgevingsysteemorganisaties’ aan, die aangeven dat de allergrootste winst op het gebied van bureaucratie en regeldruk te halen valt bij de zorginstellingen zelf. De ‘regelgevingsysteemorganisaties’ zeggen in het boek dat zij regels stellen dat bijvoorbeeld voedsel dat zij verstrekken veilig moet zijn, dat werknemers veilig en gezond kunnen werken, dat de zorgkwaliteit goed is. Dat willen ze kunnen controleren en toetsen. Zij bepalen niet hoe de regels worden uitgevoerd. Daarover gaan de zorginstellingen zelf. Ook geven zij aan dat eigenlijk heel veel kan en mag, als je het maar duidelijk hebt afgesproken en vastgelegd met de cliënt of zijn/haar vertegenwoordiger. Dat wordt te veel nagelaten. In plaats daarvan hoor je: Het moet zo van de inspectie; het mag niet van de Voedsel en Warenautoriteit. In plaats van: ‘Hoe zou u het willen’ en ‘Kunnen we het kwalitatief goed en veilig naar uw maatstaven invullen en overeenkomen in het zorgleefplan’.
Het uitstekende rapport Grenzen Verleggen van Scholten en Van Dijk (Vilans, 2012) geeft daarvoor heldere inzichten en onderbouwingen.
Vrijheid
Op de kenmerkende charmante en messcherpe wijze schrijft Pauline Meurs in haar augustus-column in Zorgvisie magazine over haar, voor de Agenda-voor-de-zorgpartijen, geschreven essay Van regeldruk naar passende regels – Vertrouwen Veerkracht, Verantwoordelijkheid Vrijheid: ‘De ervaring leert dat veel regeldruk samenhangt met het niet naleven van onderlinge afspraken binnen zorginstellingen en met inefficiënte organisatie van de werkprocessen.’ Pauline Meurs geeft aan dat regels vrijheid kunnen begrenzen ten gunste van andere waarden, zoals recht en veiligheid. Maar regels kunnen ook ruimte bieden en randvoorwaarden creëren voor bijvoorbeeld zelfontplooiing en keuzevrijheid. Zij eindigt met: ‘In plaats van steeds te klagen over regeldruk zouden we ons moeten richten op de vraag: wat zijn passende regels.’
Ik voeg daaraan graag toe: wie bepaalt daarbij wat passende regels zijn voor wie. En namens wie en met wie worden die regels afgesproken?
Ik houd het voor de Agenda-van-de-zorg graag zo principieel en eenvoudig mogelijk: het zijn de cliënten en hun vertegenwoordigers die de reden van bestaan zijn voor de zorgorganisaties, alsmede de financiële middelen voor het verlenen van zorg beschikbaar stellen. Het lijkt mij terecht dat zij de agenda van de zorg bepalen.
Hetti Willemse
ongeveer 20 jaar geleden werd in de gehandicapten zorg een kwaliteitszorgsysteem ingevoerd. het systeem stelde dat de organisaties hun processen moesten beheersen en daarvoor protocollen en procedures moesten opstellen die borgen dat de processen goed verlopen. een van de items is voedselveiligheid. In de eisen werd sterk gerefereerd aan de HACCP normen die geënt zijn op grootschalige instellingskeukens.
Bij mijn organisatie was de huisvesting van mensen met een verstandelijke beperking kleinschalig georganiseerd. 6 Bewoners met een coördinerend begeleider.
Ik schreef de volgende procedure: De voedselvoorziening geschiedt zoals in een goed huisgezin gebruikelijk. De coördinerend begeleider ziet daar als een goed huisvader op toe. Indien blijkt dat…………….. ziet de directie er op toe dat dit protocol wordt aangescherpt. Dit vanuit de visie dat iedereen snapt wat de normen goed huisgezin en goed huisvader inhouden. In het beste huisgezin liggen geen afvink lijstjes in de koelkast etc.
Op deze wijze legden we de verantwoordelijkheid waar hij thuis hoort.
Vroeger was er een hoofdzuster die alles, wat nu schriftelijk afgevinkt moet worden door de werkers, naliep en bij de clienten checkte of ze zich goed voelden. Miste er iets, dan werd degene die dat had horen te doen er direct bijgehaald. Dat stimuleerde iedereen tot zo goed mogelijk presteren en zelf nadenken hoe dat kon, ipv het volgen van afvinklijstjes.
Je kreeg complimenten en hoogstens een enkele herinnering. Er ging echt niet veel meer fout dan nu, want er was gewoon meer tijd, maar vooral meer verantwoordelijkheidsgevoel en daardoor meer arbeidsplezier. Want afvinklijstjes halen dat zelf nadenken weg (stompt af) en ze kosten tijd(irritatie) en vooral ze veroorzaken een cultuur van angst en wantrouwen. Het verzoek van een patient om een paracetamol kost een telefoontje naar een specialist in de nacht, het opstarten van een electronisch patientendossier, het invoeren van de medicatie en zoveel inspanning dat het niet in verhouding tot het risico staat. Gunnen we werkers in de zorg nog enig vertrouwen of wilt u robots? Maak dan haast met het schrappen van de aanvinklijstjes. Kernwoorden: vertrouwen, regelbeperking. Geef managers targets om te schrappen zonder nieuwe te mogen bedenken.
Hoop theoretisch gebabbel. De zorg moet terug naar de dokter. Die heeft wat administratie nodig om gegevens vast te leggen. De administratieve handelingen zijn kostenposten, die tot een minimum dienen te worden beperkt. Nu richt men zorgkantoren in, rijk voorzien van managers en consultants. En, oh ja, er moet nog iets aan medische handelingen worden gedaan!
Er gaat niet voor niets zo’n 15 % van het zorgbudget naar ‘het administratieve gedeelte’.
Wil men iets bereiken, dan zal het gehele zorgsysteem moeten veranderen! Dit is en blijft dweilen met de kraan open!