Vanaf de jaren tachtig van de vorige eeuw wordt aan evidence based medicine (zoveel mogelijk hard wetenschappelijk bewijs als onderbouwing voor medisch handelen) gewerkt. Het feit dat we nu op 50 procent zitten, is eigenlijk als een prestatie van formaat te beschouwen. Verder investeren in gedegen onderzoek is daarom zeer belangrijk. Een mooi voorbeeld is het recent toegekende onderzoek naar extra multidisciplinair overleg bij voorgenomen operaties voor kwetsbare ouderen, waar Rijnstate de trekker van is.
Variatie in medisch handelen is een belangrijk issue. Met name bovengemiddelde frequenties van bepaalde ingrepen in sommige klinieken worden nogal eens als argument gebruikt voor potentiële besparingen. Uit de literatuur is bekend dat daarnaast ook veel voorschrijvers onder het gemiddelde zitten. Als iedereen exact volgens de richtlijn zou werken, scheelt dat waarschijnlijk een paar procent, maar by far niet de percentages die een deuk in het zorgbudget slaan.
Valuebased healthcare
Gerichtheid op toegevoegde waarde in plaats van betalen voor productie is intuïtief zeer logisch en via de beweging van valuebased healthcare wordt dat als organisatieprincipe ook in veel ziekenhuizen geïntroduceerd. In Rijnstate doen we dat bijvoorbeeld bij patiënten met prostaatkanker via een in de spreekkamer bruikbaar individueel dashboard, terwijl voor het behandelteam daarnaast de relatie tussen inhoudelijke scores en kostendragers zichtbaar gemaakt wordt. Benchmarking met het grootste robotcentrum in België laat zien dat hierdoor onze resultaten op Europees topniveau liggen. Dezelfde waardegedreven benadering wordt bij cataractchirurgie, knievervanging, borstkanker en darmaandoeningen toegepast. Betalen voor productie heeft het risico van sterke financiële gedrevenheid bij medisch specialisten, maar heeft er ongetwijfeld aan bijgedragen dat ons ziekenhuissysteem tot de meest efficiënte van de wereld/Europa behoort. Via waardegedreven zorg werken aan een betere balans tussen productie en, in overleg met de patiënt vast te stellen toegevoegde waarde, is van groot belang.
Rijk rekenen
Passende zorg is volgens Zorginstituut en NZA ‘waardegedreven, is de juiste zorg op de juiste plek, is samen beslissen, en stimuleert gezondheid meer dan strikte gerichtheid op ziekte’. Niemand kan het daarmee oneens zijn. Het probleem ontstaat wanneer beleidsmakers en politici zich daar op voorhand rijk mee rekenen, de noodzaak van inhaalzorg wegredeneren of budgetkortingen legitimeren. Dan komen we in een ander parket.
Het Kamerlid of de minister die belt voor een naast familielid, de directeur van de zorgverzekeraar, de voorzitster van een belangrijk adviesorgaan: ik heb het allemaal meegemaakt in verschillende functies de afgelopen jaren. Natuurlijk gelden wachttijden (wait and see) en indicatiecriteria voor ziekenhuisbehandeling voor iedereen, maar als het er in de persoonlijke sfeer om spant, zijn beleidsmakers, ondanks hun voorbeeldfunctie, vaak net gewone mensen. ‘Kan ik in aanmerking komen voor die laatste dure diagnostiek en/of behandeling?’ ‘Mijn naaste heeft er zoveel mee te stellen en moet die met al die pijn nu nog langer wachten en zullen we die fase van fysiotherapie of voorzichtig aanzien maar niet heel kort houden?’ Altijd heb ik geprobeerd mensen via de reguliere kanalen verder te helpen.
Extra criterium
Deze wetenschap knaagt als ik alle beleidmakers nu voluit voor ‘passende zorg’ hoor gaan. Ik stel voor dat als extra criterium wordt toegevoegd dat de passende zorg waar we op mikken, ook voor de partners en naaste familie van ons als beleidsmakers en bestuurders de beste oplossing is. Dat helpt ook tegen ‘rijk rekenen’.
Door: Wim van Harten, voorzitter van de raad van bestuur van het Rijnstate ziekenhuis in Arnhem. Deze maand viert hij zijn dertigjarig jubileum als zorgbestuurder.