Later waaierde deze ketenzorg uit naar de geestelijke gezondheidszorg, de palliatieve zorg, de spoedeisende zorg en de geboortezorg. Thans komt een derde generatie van samenwerking op: die tussen professionals en patiënten en hun naasten. Deze samenwerking concretiseert zich in bijvoorbeeld gedeelde besluitvorming over te kiezen behandelmethoden; een persoonsgebonden budget waarmee patiënten hun eigen zorg inkopen; de case manager die samen met patiënt en familie een integraal zorg/leefplan opstelt; stimulering van zelfmanagement alsmede de openstelling van het elektronische dossier voor patiënten. Deze derde generatie van samenwerking is een goede aanvulling op de eerste twee vormen. Want een goed functionerend eerstelijnsteam kan o zo makkelijk bedreigend zijn voor een patiënt die net iets anders wil dan de multidisciplinaire richtlijn voorschrijft. En wat is de meerwaarde van een professioneel, transmuraal team als patiënten zich niet houden aan voorgestelde leefregels, hun medicatie niet trouw innemen en mantelzorgers uitgeput zijn?
Samenwerkingspartner
In de eerste twee samenwerkingsmodellen is de patiënt een consument. In het derde model is hij of zij samenwerkingspartner van professionals. Samen produceren zij gezondheid: de patiënt is co-producent. Bij dit derde model is de theorie dat de zorg effectiever is dan bij alleen samenwerking tussen professionals. Een beperkende voorwaarde tot realisering is ten eerste dat professionals geen tijd hebben om samen te werken met de patiënten. De tijd ontbreekt om te luisteren naar specifieke vragen van patiënten, hen en hun familie te informeren en het zelfmanagement te verbeteren. Ten tweede verandert de relatie als de patiënt partner is van de professional. Die relatie wordt gelijkwaardiger. Niet alle professionals willen dat.
Enkele interventies
Er zijn tal van interventies ontwikkeld om samenwerking tussen professionals en patiënten en hun naasten te stimuleren. Ik noem: het begeleid aanpassen van leefstijlen; het trainen van zelfmanagement, bijvoorbeeld pijnmanagement; de psycho-educatie in de geestelijke gezondheidszorg; het ondersteunen van mantelzorgers; het gebruik van keuzehulpen alsmede de motiverende gespreksvoering. Deze zijn niet altijd even effectief door het ontbreken van een goede, onderbouwende theorie.
Modellen
Voor de eerste twee vormen van samenwerking (die tussen professionals) bestaan thans wetenschappelijk onderbouwde modellen. Het Nederlands Huisartsen Genootschap bijvoorbeeld heeft die opgesteld voor samenwerking in de eerste lijn. Voor de chronische zorg bestaat bijvoorbeeld het Chronic Care Model. Voor de samenwerking tussen professionals en patiënten zijn er nog geen algemene, alles omvattende modellen. Dat bleek op het zestiende congres van de International Foundation of Integrated Care. Dat vond van 23 tot en met 25 mei plaats in Barcelona. Twaalfhonderd onderzoekers, projectleiders en beleidsmakers namen eraan deel. Geïntegreerde zorg binnen de eerste lijn en tussen eerste en tweede lijn vormde het hoofdonderwerp van vele boeiende voordrachten. Gelukkig kwam er ook een aantal studies aan de orde over patiënten als partner van professionals en co-producent van gezondheid. Hopelijk leiden die laatste studies op termijn tot algemeen geldende effectieve modellen.