In kranten verschijnen berichten over excessieve winsten en belangenverstrengeling. Brieven van de NZa en de IGJ en van het ministerie van VWS komen hier bovenop. Dit alles maakt duidelijk dat het menens is met de aanpak van ‘zorgcowboys’
De oplossing voor de onrust en excessen in de zorgsector wordt door het ministerie echter gezocht in incidentgedreven regelzucht. Dit wordt zichtbaar in de aanscherping van de Wet normering Topinkomens (WNT), de normstelling over onwenselijke constructies, uitstel van winstuitkering in de zorg en bij de nadere voorwaarden aan winstuitkering in de extramurale zorg, zoals bijvoorbeeld de thuiszorg.
Deze maatregelen zijn wat ons betreft een doekje voor het bloeden en bieden geen echte oplossingen. In onze optiek zijn er drie structurele oplossingen die bijdragen aan het voorkomen van bovengenoemde voorvallen die niet of slechts in beperkte mate met de door het ministerie voorgestelde maatregelen worden geïmplementeerd:
- Verbeteren van de screening aan de poort;
- Versterken van de rol van toezichthouders en;
- Verduidelijken van de regelgeving voor governance in de zorg.
Verbeteren van de screening aan de poort
Iedere zorginstelling die verzekerde zorg wil leveren, dient over een toelating te beschikken, die door een agentschap van VWS, het CIBG, wordt verleend. De Wet toelating zorginstellingen regelt dit. De eisen voor het verkrijgen van een toelating zijn mager. De wet laat beperkte ruimte om tot echte toetsing over te gaan, er wordt met name gekeken of op papier aan een aantal (transparantie)eisen wordt voldaan. Met als gevolg dat ieder zorginitiatief vrij eenvoudig wordt toegelaten op de zorgmarkt en daarmee toegang heeft tot de collectieve middelen. Het kaf wordt daarmee niet van het koren gescheiden. VWS stelt een aantal adequate maatregelen voor in haar brief en al bij de Tweede Kamer liggende wetgeving (middels het wetsvoorstel ‘Wet toetreding zorgaanbieders’). Deze maatregelen behoeven wat ons betreft nadere uitdieping, zoals hieronder voorgesteld:
Versterken van de rol van toezichthouders
Wij zien in de praktijk dat toezichthouders – een raad van toezicht of commissarissen – onvoldoende geëquipeerd zijn hun bevoegd- en verantwoordelijkheid te nemen ten aanzien van de juridische werking en rolverdeling in de structuur en governance. Met name daar waar sprake is van zorgconcerns, waar overigens niets mis mee hoeft te zijn, blijkt dat de interne toezichthouder soms moeilijk in staat is om haar toezichthoudende rol ten volle op zich te nemen. Ze hebben onvoldoende grip op de organisatie en hebben bij tijd en wijle ook te kampen met belangenverstrengeling. Onze ervaring wordt bevestigd door het ministerie van VWS in een Kamerbrief van 9 juli. Het ontbreekt aan praktische duiding en best practices, terwijl deze cruciaal zijn om interne toezichthouders te faciliteren en empoweren om hun rol consistent en conform wet- en regelgeving te vervullen.
Verduidelijken van de regelgeving voor governance in de zorg
De Governancecode Zorg uit 2017 bezit de juiste elementen en principes om de governance in de zorg te versterken. Maar helaas heeft de Governancecode een hoog abstractieniveau. Zeven principes voor ‘good governance’ worden geformuleerd, die in meer algemene ‘boodschappen’ worden uitgewerkt. Concrete handvatten voor bijvoorbeeld de verhouding tussen bestuur, toezicht en eventuele aandeelhouder(s) zijn summier. Als we dat vergelijken met de uitgebreide best practice bepalingen die de Corporate Governancecode kent over de taken en verantwoordelijkheden en hoe deze zich tot elkaar verhouden, dan komt de Governancecode Zorg er wat bekaaid vanaf. Om dit te verhelpen moet de Governancecode Zorg verder verdiept, versterkt en uitgebreid worden. Niet omdat het nodig is meer regels op te stellen, maar om de praktijk verder te helpen. Best practices in zorg moeten beter worden verankerd, alleen dan krijgt de Governancecode Zorg de meerwaarde die hij verdient.
Concluderend zijn bovenstaande oplossingen in onze optiek eenvoudig te implementeren. Er moet strenger aan de poort worden geselecteerd. Om dit te bewerkstelligen moet er (meer) inzicht komen in de structuur, de governance, de bedrijfsvoering en de financiële stromen van de zorginstelling die een toelating wenst. Ja, dit brengt administratieve lasten met zich, maar voorkomt ingrijpen achteraf. Vanzelfsprekend moet er ook na verkrijging van de toelating gehandhaafd worden om te garanderen dat instellingen de toelatingscriteria blijvend naleven. Het huidige wettelijke instrumentarium biedt daarvoor volgens ons voldoende ruimte. Naast selectie aan de poort moeten de interne toezichthouders verplicht worden bijgeschoold, waarbij governance een kernonderdeel moet zijn. Ook het verspreiden van best practices kan hierbij helpen. Tot slot is het belangrijk om de Governancecode Zorg nader uit te werken, in lijn met de (uitgebreide) Corporate Governancecode.
Kortom, wij pleiten voor meer structurele preventiemaatregelen en minder incident gedreven (en wellicht onnodige) regelgeving. Er gaat immers ook heel veel goed. Als we de spelregels goed neerzetten, kan de zorgmarkt zijn werk doen, is handhaving minder nodig en worden collectieve middelen op de juiste wijze ingezet waardoor de publieke waarden kwaliteit, veiligheid, betaalbaarheid en toegankelijkheid van de zorg (beter) zijn geborgd.
Hans Linders, Wouter Amersfoort en Martje Weusten
Helaas zitten de fraudeurs vaak in de hoek van begeleid wonen voor licht verstandelijk beperkte, makkelijk manipuleerbare klanten. Valt onder Wmo toezicht, wat een papieren tijger is. Lessen uit het verleden lijken niet geleerd, want de AVG maakt controle lastig. Klanten klagen niet, want er is nauwelijks betaalbaar alternatief onderdak voorhanden.
Maatregel 4: instemming van de cliëntenraad op benoeming en beloning van zorgbestuurder.