Nachtzorg is onlosmakelijk verbonden met gehandicaptenzorg. Eigenlijk vreemd dat dit deel van het werk vaak op de achtergrond blijft. Terwijl er zoveel ontwikkelingen zijn. Voor mij reden om zo af en toe een nachtje mee te draaien. Zoals onlangs, bij Cello in Vught. Het werd een winterse nacht, vol interessante gesprekken met zeer betrokken en kritische medewerkers. Het was eerlijk gezegd ook een beetje saai. Een goed teken, want de nacht is bedoeld om te slapen.
Medewerkers die in de nacht hun draai hebben gevonden slapen tegenwoordig vaak in hun eigen bed, dankzij waakzame, moderne technologie. Dat is een grote vooruitgang, met veel slaapwinst. Al ging het niet zonder vallen en opstaan. Zorgprofessionals hebben geleerd dat ze kunnen vertrouwen op de systemen waarmee ze werken. Zagen ze nog niet zo lang geleden met eigen ogen dat de bewoner sliep of wakker was, nu vertrouwen ze op de meldingen die binnenkomen bij de zorgcentrale. Geen melding betekent slapen.
Buitenstaanders zien dit soms als een verschraling van zorg of bezuiniging. Maar bij ouders of cliëntenraden die met eigen ogen zien hoe nachtzorg met passende inzet van moderne middelen werkt, neemt al snel de kritiek af.
Natuurlijk speelt bij verbetering van nachtzorg de vraag over de betaalbaarheid en – met het oog op de huidige arbeidsmarktproblematiek – de vraag hoe je medewerkers zo optimaal mogelijk inzet, met gebruikmaking van passende technologie. Hoe beter we dit organiseren, hoe meer medewerkers beschikbaar komen voor zorgtaken overdag. Actieve, persoonlijke nachtdienst op groepen waarbinnen zich veel gedragsproblematiek voordoet, mag nooit verdwijnen. Het is een kwestie van doen wat nodig is en wat mogelijk blijkt.
De belangrijkste uitdaging is de borging van een goede verbinding tussen nachtzorg en dagzorg. Wat in de nacht gebeurt, bepaalt in belangrijke mate het verloop van de dag. Een betere aansluiting is vooral een kwestie van organiseren en twee werelden verbinden. Medewerkers vertelden mij dat ze meer zeggenschap willen over hun werkuren: hoeveel uren ze werken en ook wanneer. Iemand op een klein contract die meer uren zou willen werken; dat zou gewoon beloond moeten worden.
Ook hoorde ik dat de Arbeidstijdenwet verplichte rusttijden voorschrijft, bijvoorbeeld 46 uur na 3 nachtdiensten. Maar als je dit nachtwerk combineert met een opleiding of stage, en je hebt ook een jong gezin, dan kom je hopeloos in de knel. Zo werkt deze wet voor jonge medewerkers niet beschermend, maar belemmerend.
“Waarom mag ik mijn werk niet zelf beter organiseren door slimme combinaties te maken?” Deze hartenkreet motiveerde mij om deze medewerkers meer ruimte te geven. Of dat nou ruimte vraagt in de wet, de CAO of het organisatiebeleid, laten we ermee aan de slag gaan. Politiek, vakbonden en zorgorganisaties samen. Bevlogen mensen hun vak laten uitoefenen op de manier en op de tijden die hun het beste passen. Daar kan toch niemand tegen zijn?
Betere arrangementen verhogen het werkplezier en bevorderen de gezondheid. Vanuit de VGN starten we daarom in ieder geval met een leernetwerk van organisaties die elkaar inspireren en van elkaar leren. Met als doel meer kwaliteit van rust in de nacht. Ga ik uitgerust ten strijde tegen onnodig beperkende regels, zoals de arbeidstijden.
Frank Bluiminck, directeur VGN