De komst van de zorgakkoorden brengt zorgpartijen landelijk, regionaal en lokaal in beweging. Ook in onze praktijk zien we partijen elkaar opzoeken om mogelijk te maken wat de akkoorden van hen vragen: een beweging naar passende zorg, thuis wat thuis kan, digitaal wat digitaal kan en dat allemaal door impactrijke veranderingen door te voeren.
Ongemak
Het spreekt voor zich dat een beweging die zoveel van iedereen vraagt en onzekerheid biedt over hoe je daar als individuele partij positie in moet bepalen, ook voor ongemak zorgt. Ongemak over de gewenste positie en het goede willen doen voor de maatschappelijke opgave versus de verantwoordelijkheid voor de eigen organisatie. Ook al wil niemand verdacht worden van opkomen voor het eigen belang, het belang van individuele organisaties speelt wel degelijk een rol bij de plaatsbepaling in de samenwerking waar de zorgakkoorden om vragen.
Arbeidsmarkt
Wij zien de laatste maanden het bewustzijn bij zorgpartijen toenemen dat voortgaan op de route naar handhaving van de eigen positie en groei van omzet en capaciteit geen begaanbare weg meer is. De krapte op de arbeidsmarkt blijkt een ‘gamechanger’. Daardoor voelt elke zorgorganisatie dat het echt anders moet. Het besef breekt door, dat wat de samenleving nodig heeft, alleen door samenwerking gerealiseerd kan worden. De relatie tussen werken aan gezondheid en gezondheidsdoelen en tegelijk aan een goede en betaalbare gezondheidszorg, wordt breed onderkend. De beweging van de zorgakkoorden is daarop gebaseerd. Het eerlijke gesprek voeren wat ieder aan de opgave moet bijdragen, moet ook inhouden dat mogelijk negatieve gevolgen voor een organisatie worden benoemd en geagendeerd. Ieders individuele (verander)opgave moet serieus genomen worden, betekent iets voor de veranderagenda van de ander en is dus ook een gezamenlijke opgave. Elkaar daarin erkennen, én onderkennen dat de gevraagde transformatie tijd, energie en soms ook geld kosten is een belangrijk aspect voor het noodzakelijke leiderschap dat aan de overlegtafels wordt gevraagd.
Duwtjes
De vraag is of regio’s het organisatorische verband kunnen vormen dat dat leiderschap in positie brengt; laten we het governance noemen. Er zijn duwtjes nodig om regionaal samenwerkende partijen zich zo te laten organiseren dat zij de doelen echt kunnen realiseren. Duwtjes om partijen en personen de juiste positie te geven om het proces te leiden in naam van alle deelnemers. Duwtjes naar een inrichting die partijen de veiligheid biedt, dat als zij stappen zetten, de nodige steun aanwezig is om eventuele negatieve effecten op te vangen. Organisaties die de borging van voldoende capaciteit in de regio nastreven, ongeacht wie het levert, hebben wel de zekerheid nodig dat ze onderweg niet de regie over hun interne transformatie kwijt raken door financiële problemen op de korte termijn. Daar kunnen partijen niet allemaal zelf in voorzien omdat ze zelf maker èn onderdeel van de beweging zijn. Rugdekking en richting geven door de leidende partijen zoals het ministerie van VWS, de grote zorgverzekeraar in de regio, de NZa en in de IGJ zou zo’n duwtje kunnen zijn. Transformatiemiddelen hebben dan niet alleen waarde voor de beweging, maar ook voor het opvangen van eventuele krimp en andere effecten die verder reiken dan alleen de nieuwe praktijk inrichten.