Artikel bewaren

U heeft een account nodig om artikelen in uw profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Terecht: Race to the bottom

In de afgelopen jaren schreef Koen Mous, advocaat van Dirkzwager N.V., over verschillende rechtszaken die toezagen op het kostendekkende karakter van zorgtarieven. Hij ziet dat de handvatten die de NZa heeft gegeven bij de onderhandelingen over een nieuw contract niet leiden tot afname van het aantal rechtszaken hierover.
Cartoon: Pluisproducties
Terecht is een rubriek in Zorgvisie magazine, waarin verschillende advocaten juridische zaken onder de loep nemen.

Ik betwijfelde destijds of deze handvatten het aantal procedures zouden doen afnemen. Erg concreet waren ze namelijk niet. Dit bleek terecht: het aantal rechtszaken nam zeker niet af. Maar de uitspraken die dit jaar volgden, hebben wél helderheid gegeven. Tekenen bij het kruisje lijkt voorbij te zijn.

In het Star-arrest van 11 juni 2024, waarin het ging om onderhandelingen over een nieuw contract, oordeelde het gerechtshof Den Haag dat een zorgverzekeraar niet kan weigeren om tarieven uit een bepaald jaar voor de daaropvolgende jaren te indexeren als bekend is dat de betrokken zorgaanbieders te maken hebben (gehad) met prijsstijgingen die niet op te vangen zijn met de niet-geïndexeerde tarieven.

Compensatie

Het gerechtshof achtte daarbij relevant dat zorgverzekeraars van overheidswege gecompenseerd worden voor gestegen kosten voor materieel en kapitaal (via de zogenoemde ‘macrokaders Zvw’). Deze compensatie moet in feite doorgegeven worden aan zorgaanbieders. Eerder had de rechtbank al geoordeeld dat ook geïndexeerd moet worden vanwege gestegen loonkosten. Indexatie werd door zowel rechtbank als gerechtshof ‘redelijk en billijk’ geacht.

In de Voetzorg-uitspraak van 6 november 2024 oordeelde de voorzieningenrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant in gelijke zin. Hij ging zelfs nog een stap verder. In die zaak was namelijk sprake van een lopende overeenkomst (meerjarenafspraak) die geen ruimte bood voor indexatie. Ook in zo’n situatie brengt de redelijkheid en billijkheid met zich dat tussentijds geïndexeerd wordt, aldus de rechter. Het resultaat was een indexatie met ruim 20 procent.

‘Race to the bottom’

Daarmee lijkt er een einde te komen aan de situatie waarin kostenstijgingen voor rekening van de zorgaanbieder komen. Tarieven moeten marktontwikkelingen volgen. Met een beroep op deze uitspraken kan een ‘race to the bottom’ (een term die de voorzieningenrechter hanteerde in het Voetzorg-vonnis) effectief gestopt worden en kan verschraling van zorg worden voorkomen.

Dat wil – helaas – niet zeggen dat er niet opnieuw situaties kunnen ontstaan waarin kostenstijgingen afgewenteld worden op zorgaanbieders. Een recente uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven leerde dat de NZa bij het vaststellen van ggz-tarieven onvoldoende rekening had gehouden met toegenomen indirecte tijd. De NZa kreeg de opdracht nieuwe tarieven vast te stellen.

Neutraliseren

Diverse zorgverzekeraars besloten dit niet af te wachten en anticiperen in hun contractvoorstellen voor 2025 op een eventuele stijging van de tarieven door deze bij voorbaat te ‘neutraliseren’. De tariefaanpassing komt dan niet ten goede aan de zorgaanbieder (die wél te maken heeft met toegenomen indirecte tijd). Het is de vraag of dit ‘redelijk en billijk’ is.

Wordt (ongetwijfeld) vervolgd.

Door Koen Mous, advocaat van Dirkzwager N.V.

Geef uw reactie

Om te kunnen reageren moet u ingelogd zijn. Heeft u nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.