De Wet publieke gezondheid (Wpg) schrijft voor hoe de overheid moet handelen bij een ernstige bedreiging ten gevolge van een infectieziekte-uitbraak. Een recente werkt de voorschriften van de wet nader uit. Deze nota noemt onder andere het Outbreak Management Team (OMT), dat over medische aspecten van een infectieziekte adviseert aan de directeur-generaal Volksgezondheid (DGV) van VWS. Het heeft een brede samenstelling van artsen.
Bestuurlijk afstemmingsoverleg
De maatregelen die het OMT adviseert, komen in het bestuurlijk afstemmingsoverleg (BAO) aan de orde, aldus het instellingsbesluit van dit wettelijke orgaan. Voorzitter daarvan is de DGV. Het BAO bestaat verder uit hoge ambtenaren van verschillende departementen en afgevaardigden van de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG), GGD GHOR Nederland, en de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd. Ook betrokken burgemeester(s) of de voorzitter(s) van de Veiligheidsregio nemen deel aan het BAO.
Taak van het BAO is het OMT-advies beoordelen op bestuurlijke en politieke haalbaarheid. Het BAO kan zich laten adviseren door externe deskundigen of instanties. De adviezen van OMT en BAO zijn openbaar en gaan door naar het kabinet dat formeel beslissingen neemt. De coördinatie van het uit voeren beleid berust bij het Centrum voor Infectieziektenbestrijding.
De wettelijke functie van het BAO, ‘beoordelen van het OMT-advies op bestuurlijke en politieke haalbaarheid’ kwam de afgelopen vijftien maanden niet uit de verf. Het zondagse Catshuisoverleg en het maandagavondoverleg met de voorzitters van de 25 Veiligheidsregio’s (het Veiligheidsberaad) waren daarentegen heel actief. Het Catshuisoverleg is een informeel overleg zonder wettelijke positie. Het Veiligheidsberaad heeft een wettelijke status conform de Wet veiligheidsregio’s, maar de positie ten tijde van een epidemie/pandemie is niet duidelijk. Het Veiligheidsberaad wordt niet in bovenstaande RIVM-nota genoemd.
De vraag is of deze gang van zaken na de zomer behouden moet blijven. Voordat wij hierover suggesties doen, behandelen we genoemde Wet veiligheidsregio’s die ook het overheidshandelen bij ernstige bedreigingen aanstuurt.
De Wet veiligheidsregio’s: theorie en praktijk
De Wet veiligheidsregio’s (Wvr) bevat voorschriften voor overheidshandelen bij ernstige bedreigingen en crises, zoals terroristische aanslagen, dijkdoorbraken en storingen in de energievoorziening. Ook infectieziektenuitbraken vallen onder de Wvr. Deze wet komt uitgebreid aan de orde in het Basisboek Integrale Veiligheid, al jaren een must-read voor alle professionals bij politie, brandweer en veiligheidssector.
GRIP-indeling
Het ministerie van Binnenlandse Zaken heeft een rangorde gemaakt voor de besluitvorming tijdens een crisis ter invulling van artikel 6 lid 4 van de Wvr. Die rangorde heet de GRIP-indeling. De afkorting staat voor Gecoördineerde Regionale Incident Bestrijdingsprocedure. Bij GRIP 1, 2 en 3 is alleen de plaatselijke gemeente aan zet die een crisisorganisatie inricht. Dat is het geval bij bijvoorbeeld een klein (GRIP 1 en 2) of groot ongeval (GRIP 3). Bij GRIP 4 is sprake van gemeentegrensoverschrijdend en/of dreiging van uitbreiding en/of mogelijk schaarste aan primaire levensbehoeften of andere zaken.
GRIP 4 wordt jaarlijks een of meer keren uitgeroepen. De laatste keer was in 2019 toen een schip ruim 200 containers verloor ten noorden van de Waddenzee. Opmerkelijk is dat de minister van Binnenlandse Zaken de GRIP 4 niet formeel afkondigde bij het begin van de coronacrisis. Evenmin kondigde hij GRIP 5 en GRIP Rijk af voor nog zwaardere noodtoestanden, toen de coronacrisis verergerde.
Crisisbestrijding
Het ministerie van Justitie en Veiligheid beschikt wettelijk over een Nationaal Crisis Centrum (NCC) dat het kabinet moet ondersteunen tijdens een crisis. Het vormt een onderdeel van de rechtspersoon Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV). Het NCC functioneerde niet of nauwelijks tijdens de coronacrisis.
Coördinatiecentrum
Ook kent dit ministerie een LOCC, een Landelijk Operationeel Coördinatiecentrum (LOCC) om gezamenlijke uitvoering van interventies te bevorderen. Het LOCC heeft weinig betekend tijdens de pandemie. De spreiding van IC-patiënten had ook via het LOCC kunnen gebeuren. Dat is niet gebeurd. Er kwam een apart, goed functionerend, Landelijke Coördinatiecentrum voor Patiënten Spreiding (LCPS) van de grond.
Vergelijkbare opmerkingen zijn te maken over de uitvoering van het testen, aankoop van testmaterialen, gecontracteerde laboratoria en mondkapjes-producenten en de prikorde ofwel de vaccinatie-prioriteitstelling.
Kortom, van de bestaande door de Wvr voorgeschreven besluitvorming tijdens een crisis via GRIP-4-afkondiging, het activeren van het NCC en van het LOCC, was de afgelopen vijftien maanden geen of nauwelijks sprake. Improvisatie bij de operationele uitvoering van het coronabeleid was aan de orde van elke dag.
Veiligheidsregio’s gaan op de schop
In 2019, nog voor de coronacrisis, startte een evaluatie van de Wvr. Die kwam op 4 december 2020 met haar eindrapport van 175 pagina’s. De naar haar voorzitter genoemde commissie-Mulder pleit daarin voor een ingrijpende wijziging van de Wvr. Zij vindt deze complex, onevenwichtig en vooral gericht op individuele veiligheidsregio’s. De verbinding met nationale crisisbeheersing moet naar het oordeel van de commissie nadrukkelijker wettelijk worden geborgd.
In een reactie op het rapport onthoudt het kabinet zich van een oordeel of deze adviezen ook moeten gelden tijdens een infectieziektenbedreiging. Zij wacht de evaluatie af van de Onderzoeksraad voor Veiligheid die de nationale besluitvorming tijdens de crisis onder de loep neemt. Maar hoe dan ook, de Wvr gaat op de schop.
Hoe zijn beide wetten, de Wpg en de Wvr, in elkaar te schuiven, zodat zij elkaar versterken en improvisatie minder nodig is bij een volgende infectieziekten-crisis? Antwoord op die vraag volgt binnenkort in deel 4 van deze serie.
Guus Schrijvers, gezondheidseconoom, oud-hoogleraar Public Health
Wim Schellekens, voormalig huisarts, ziekenhuisbestuurder, hoofdinspecteur IGZ, lid RedTeam
Paul van der Velpen, oud-directeur GGD Amsterdam en thans Public health adviseur
Piet Melief, Chief medical officer van het Landelijke Coördinatiecentrum voor Patiënten Spreiding
Met dank aan Willy van der Steen voor haar commentaar op eerdere versies van dit artikel.