Open State Foundation heeft een rechtszaak aangespannen tegen de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa). Open State Foundation – een organisatie die digitale transparantie nastreeft – wil hiermee afdwingen dat de NZa de tarieven die zorgverzekeraars en ziekenhuizen onderling afspreken openbaar maakt. Alle zorgdeclaraties van ziekenhuizen in de database van het DBC-informatiesysteem zouden voor iedereen toegankelijk moeten zijn. Door informatie over ziekenhuistarieven openbaar te maken, wordt beoogd ‘het maatschappelijk debat te voeren met betrekking tot zorgkosten’, aldus het beroepschrift van Open State foundation.
Open State Foundation claimt dat openheid over ziekenhuistarieven in het belang van de burger is. Zij wijst daarbij op het eigen risico van (minimaal) 375 euro in de Zorgverzekeringswet. Hierdoor zouden patiënten voor een ziekenhuisbezoek willen weten wat de kosten van behandeling zijn.
Argument eigen risico
De rechtszaak van Open State Foundation diende afgelopen donderdag voor de rechtbank in Amsterdam. Over zes weken doet de rechter uitspraak. Het is te hopen dat de rechter het verzoek van Open State Foundation afwijst. Dit is niet in het belang van de burger.
Het argument van Open State Foundation dat door het eigen risico patiënten er belang bij hebben om ziekenhuistarieven te kunnen vergelijken, is niet zo sterk. Weinig patiënten zullen voor het eerste ziekenhuisbezoek weten welke behandeling nodig is. Dat maakt een vergelijking voorafgaand aan het eerste ziekenhuisbezoek weinig zinvol. Behandeling in het ziekenhuis is duur. De meeste behandelingen souperen het hele eigen risico op, ongeacht naar welk ziekenhuis je gaat.
Ongewenste gevolgen
Transparantie heeft soms ongewenste gevolgen. In de jaren negentig werd gedacht dat de hoge salarissen van bestuurders in het bedrijfsleven en in de zorg konden worden aangepakt door bedrijven en instellingen te dwingen deze salarissen openbaar te maken. Door naming and shaming zouden de topinkomens beperkt worden. Het omgekeerde gebeurde. Bestuurders die meer dan gemiddeld verdienden, vonden dat terecht, bestuurders die minder dan gemiddeld verdienden, vonden dat ze meer moesten krijgen. Het gevolg was de transparantie niet leidde tot inkomensmatiging, maar juist bijdroeg aan verdere inkomensstijging.
Hetzelfde zien we bij de ziekenhuistarieven. Voor een deel – in het A-segment – liggen de tarieven vast. De Nza stelt hiervoor maximumtarieven vast. Bijna altijd zijn deze maximumtarieven ook de werkelijke tarieven. Transparante tarieven in het A-segment leiden niet tot lagere tarieven, zoals gedacht.
Lessen economische theorie
De ziekenhuissector is een oligopolie, een markt met een beperkt aantal aanbieders. Oligopolies brengen het risico met zich mee dat aanbieders gaan samenwerken om de prijs hoog te houden. Ook stellen oligopolisten hun prijzen vaak vast door te kijken welke prijzen andere aanbieders rekenen. De economische theorie leert dat in een oligopolie transparantie over prijzen tot prijsstijging leidt. Openheid over tarieven maakt het namelijk voor aanbieders makkelijker om na te gaan wie onder de prijs gaat zitten. De prijsstijging die het gevolg is van transparantie zal nog groter zijn als consumenten (patiënten) niet of nauwelijks kijken naar de prijs bij de keuze tussen aanbieders, zo leert de theorie.
Als de ziekenhuistarieven openbaar worden, zullen de verschillen in tarieven snel kleiner worden. De ziekenhuizen met de laagste tarieven zullen hun tarieven verhogen, de ziekenhuizen met de hoge tarieven zullen ze niet verlagen. Zo leidt transparantie tot hogere kosten.
Wim Groot & Henriette Maassen van den Brink zijn hoogleraar economie aan de Universiteit Maastricht en de Universiteit van Amsterdam
Dossier zorginkoop
De contractonderhandelingen tussen zorgverzekeraars en -aanbieders verlopen niet altijd even gemakkelijk. Lees meer in het dossier zorginkoop >>
Als reactie op Pietdebekker. An sich zit er wel wat in je reactie. Zeker als je weet dat passantentarieven meestal zo’n 10 à 15 hoger zijn dan de afspraken met zorgverzekeraars (rapport NVZ).
Je voorbeeld is dan weer wel bijzonder. Meestal zit je al over je eigen risico na een hartoperatie of dotterbehandeling. Dit is alleen niet het geval als de follow-up net over de jaargrens valt. Daarbij is het wel zo handig als je je follow-up laat doen door de medisch specialist die ook de behandeling heeft uitgevoerd. Die weet immers precies waar hij op moet letten en heeft je gegevens. Vooralsnog zijn ziekenhuizen zeer slecht in het delen van patientgegevens, waarbij een follow-up lastige actie wordt voor een ander ziekenhuis.
Een snelle blik op http://www.watkostdezorg.nl/ (waarop niet de onderhandelde tarieven staan, maar wel de passantentarieven), leert dat bij de 49 meest gedeclareerde zorgproducten er maar liefst 39 zijn met een gemiddeld bedrag van minder dan €875. Dus als iemand zijn verplicht eigen risico (€375) heeft aangevuld met een maximaal vrijwillig eigen risico (+€500) loont het wel degelijk om inzicht te hebben in prijzen.
Ter illustratie: de follow-up na een hartoperatie of dotterbehandeling (consult op de polikliniek) is als apart zorgproduct opgenomen. De prijs varieert van €85,55 tot maar liefst €656,54.
Dacht steeds dat de hooggeleerden de economische zwamtheorie aanhingen dat consumenten altijd uit zijn op de laagste prijs. En dat dat in de huidige zorgmarkt een belangrijke bijdrage zou zijn aan de kostenreductie. Omdat er dan een prikkel ontstaat bij de duurdere concurrent zijn tarieven te verlagen.
Maar da’s kennelijk net even anders………
Sterk het gevoel en de ervaring dat je met economische zwamverhalen heel ver kan komen.
Is het niet zo dat hoogleraren punten moeten verzamelen door in het nieuws te komen, zodat de universiteit ook even in het nieuws is. Zoooo…nu zijn er weer een paar puntjes binnen met een kulverhaal. En achteraf wordt zelden getoetst hoeveel onzin de economen nu weer hebben uitgekraamt. Wat een vergelijkingen zeg.
De stellingen lijken me betwistbaar. Een oligopolie, nog wel, maar is niet van deze tijd. 70 % van de zorgvraag in de ziekenhuizen is voorspelbaar en grotendeels evidence based. Of het nu een heup, een carpaaltunnel, een staaroperatie, veel mensen weten wel degelijk voorafgaand aan de diagnose wat er medisch gezien moet of gaat gebeuren.
De discussie over de topinkomens vind ik minder relevant nu.
Als mede econoom kan ik mij van alles voorstellen bij de redeneringen van de auteurs, waaronder ook een andere afloop. Zo lijkt het probleem bij de topinkomens dat er geen tegenkracht is. RvT’s en RvC’s worden soms hele perverse prikkels blootgesteld wanneer het gaat om de hoogte van het inkomen van de bestuurder. Verbeterde informatie leidt daarom tot ongewenste effecten. Dat kan hier ook het geval zijn, bijvoorbeeld wanneer burgers kwaliteitsinformatie als onvolledig ervaren, en de prijs als kwaliteitssignaal interpreteren.
Het kan ook anders uitpakken. Zo is het geheel denkbaar dat de burgers verontwaardigd zullen reageren op mediaberichten over de prijsvariatie. Dat zij, bij gebrek aan kennis, zullen veronderstellen dat een rontgenfoto in ziekenhuis a gelijk is aan een rontgenfoto in ziekenhuis b, en dat ze gaan shoppen. In dat geval zijn ziekenhuizen waarschijnlijk geen oligopolisten meer omdat mensen bereid zijn grotere afstanden af te leggen.
Een andere reactie zou kunnen zijn dat burgers meer waardering gaan opbrengen voor de rol die zorgverzekeraars hebben in dit stelsel. Daardoor zouden verzekeraars minder risico lopen op reputatieverlies wanneer zij in een conflict terechtkomen met een zorgaanbieder en beter gaan onderhandelen.
Voorspellen is lastig, zeker wanneer het om de toekomst gaat. Nog lastiger wordt het wanneer het gaat om de gevolgen van een potentiele game changer.
Hoe verzin je het….