Zo berichtte Het Financieele Dagblad dat Rose stond weg te stoffen, terwijl Hart van Nederland enkele maanden eerder melding maakte van de robot die ‘werkt in de thuiszorg’. Wat is er gebeurd? Deze zomer werd de stekker uit Rose getrokken, maar ze krijgt een tweede leven. Heemskerk Innovative Technology uit Noordwijk neemt de ontwikkeling van de zorgrobot over. Binnen twee jaar moet Rose daadwerkelijk op de markt komen. Wat kunnen we leren van een project dat is gevallen én weer is opgestaan?
Grote uitdagingen
De (dubbele) vergrijzing drukt zowel op de begroting als op de arbeidsmarkt. ‘De zorg wordt onbetaalbaar.’ Hoe vaak hebben we dat inmiddels gehoord? En in 2040 zullen er 2,2 (potentiële) werknemers zijn voor elke gepensioneerde. Nederland staat voor wellicht de grootste sociaal-economische uitdagingen sinds decennia.
Ontwikkelingen in kunstmatige intelligentie en robotica bieden hoop en hebben de potentie bij te dragen aan het bedwingen van deze uitdagingen. Het is ‘booming’ en als we de populaire wetenschap mogen geloven zetten deze ontwikkeling zich exponentieel voort. Het is dus logisch dat in zorgland verzekeraars en leveranciers de voortgang nauwgezet volgen. Wat minder logisch is, is dat in 2012 enkele zorgpartijen zich hebben gecommitteerd aan de ontwikkeling van een robot.
Rose is gevallen
Stel je bent een zorgorganisatie met een paar duizend medewerkers in dienst, van wie een aanzienlijk aantal in ondersteunende functies. Het bureau dat de financiën heeft bestudeerd, legt de bevindingen op tafel: ‘Uw organisatie is topzwaar. Dat is in het huidige economische klimaat onhoudbaar’. Na bestudering van de benchmarks worden de prioriteiten besproken en luidt de conclusie: terug naar de corebusiness.
Bovenstaand scenario is typerend voor veel zorgorganisaties in Nederland. En de realiteit is dat het project met robot Rose zich afspeelde binnen deze setting. Mariëtte Hertoghs van Thebe kreeg in 2013 de opdracht om het project op te pakken. Te midden van alle turbulentie een opmerkelijke keuze, waarmee Thebe liet zien tóch te willen innoveren. Twee jaar later moet Hertoghs concluderen dat het project zoveel hobbels kende, dat het erover is gevallen.
Verschillende werelden
Hertoghs is vastberaden om de geleerde lessen te delen. Een van de dingen waar zij tegenaan is gelopen, is het feit dat verschillende werelden samenkomen in één project. Als voorbeeld noemt ze de ’taalbarrière’ waar ze in project Rose op is gestuit, terwijl het een project was met in het begin alleen maar Nederlandse partners.
‘Er gaat ff iets mis, kan het aan de client liggen?!’
De ingenieur die deze zin in een mailtje leest, ziet in het woord ‘client’ een ICT-term. De verpleegkundige ziet waarschijnlijk heel iets anders en vraagt zich af waar ze de tijd vandaan haalt om even bij die cliënt (let op de trema) te gaan kijken.
Het is illustratief voor het belang van het leren spreken van dezelfde taal. Hiermee voorkom je dat je elkaar niet begrijpt, of erger nog: verkeerd begrijpt.
Nog een voorbeeld. Voor een ingenieur is het ondenkbaar dat een organisatie met honderden (of duizenden) medewerkers geen Wifi heeft. Echter, de kans is zeer aannemelijk dat de bezuinigingen in de zorgorganisatie de tonneninvestering in draadloos internet hebben dwarsgezeten. En daar staat dan die robot.
Het zijn slechts voorbeelden, maar Hertoghs stelt terecht dat ze illustratief zijn voor de verschillende werelden. En ja, het is een open deur dat je in een samenwerkingsverband elkaar moet leren begrijpen. Toch lopen nog tal van trajecten spaak door een gebrek aan begrip. En in een verband waarin de percepties en taal zo uit elkaar lopen, kan het belang niet voldoende benadrukt worden.
Een open vizier
Hertoghs wijst ook op mogelijke samenwerking met universiteiten en hogescholen. Het verbinden van een project aan onderzoek zorgt voor meetbare vooruitgang. Binnen veel Europese projecten is academische betrokkenheid een voorwaarde om in aanmerking te komen voor subsidies. Begrijpelijk, want waarom financieren als er geen aantoonbare vooruitgang is?
Samenwerking met partners in het onderzoek wordt ook steeds vaker buiten de eigen landsgrenzen gezocht, zoals in het project Grow Me Up. Dit geldt niet alleen voor onderzoek, ook bij de ontwikkeling zijn internationale partnerschappen succesvol.
Ontwikkeling van robotica sec binnen de eigen landsgrenzen oppakken is onnodig beperkend. Hertoghs pleit dan ook nadrukkelijk voor samenwerking, zowel binnen de landsgrenzen als daarbuiten. En voor veelbelovende projecten op het vlak van robotica in de zorg, zoals Grow Me Up, is dit van levensbelang om financiering te krijgen.
De innovatieparadox
Samenwerking kost echter wel tijd en tijd is geld. En dat is een probleem.
Henk Volberda, hoogleraar Strategische Management en Ondernemingsbeleid, spreekt over de innovatieparadox die mijns inziens typerend is voor technologische innovatie in de zorgsector. Bijna alle zorgorganisaties zeggen te willen innoveren en zorgverzekeraars stimuleren dit in hun inkoopbeleid. Desalniettemin heeft de nadruk de afgelopen jaren met name gelegen op het verlagen van de kosten en de focus op de corebusiness. Innovatie was vooral sociaal van aard.
Sommige zorgorganisaties hebben zich kunnen onttrekken aan deze paradox. Zij participeren op het vooruitstrevende vlak van robotica. Dit is hun gelukt door samen te werken binnen en buiten de landsgrenzen in een netwerk van academici, zorgaanbieders en industrie. Op deze wijze komen zij namelijk in aanmerking voor gelden uit het Europese Horizon 2020 fonds. Dit fonds met een totaal budget van 80 miljard verspreid over zeven jaar heeft ‘gezondheid, demografische uitdagingen en welzijn’ zeer hoog op de agenda staan. Zowel robot Rose als het project Grow Me Up krijgen financiering uit dit Europese innovatiefonds.
Organisaties krijgen dankzij dergelijke fondsen kans zich (deels) aan de innovatieparadox te ontworstelen. Zo kunnen partijen, met een sterke wil maar beperkte middelen, meedoen aan de ontwikkeling van veelbelovende robotica.
Thebe, ZuidZorg, Siza en sinds kort het Zeeuwse WVO Zorg participeren al in de ontwikkeling van robot Rose. Met de adviezen van Hertoghs en de mogelijkheden die (grensoverschrijdende) samenwerking biedt, verandert de vraag van ‘kunnen we het’ naar ‘doen we het’. Ik ben erg benieuwd welke organisatie zich binnenkort meldt.
Sjoerd Wierenga is geëmigreerd naar Spanje om zich daar bezig te houden met technologische zorginnovatie. Sinds kort is hij oprichter van roboticsolutions.nl, een platform voor actualiteit, achtergrond en opinie met betrekking tot robotica in de zorg.