Als gevolg van de decentralisaties ben ik gedwongen om zorgonderdelen af te stoten naar gemeenten. Hoewel bestuurders er nogal eens van worden beticht te behoudend te zijn, wil ik best loslaten. We zijn er tenslotte niet voor onszelf maar voor de mensen die een beroep op ons doen. Maar ik word wat onrustig. Loslaten vergt namelijk wel enige behoedzaamheid. De voortdenderende trein van de decentralisaties dreigt nu in zijn vaart meer kapot te maken dan ons lief is.
Volwaardig meetellen
Ik ben voorstander van een inclusieve samenleving waarin mensen met een beperking volwaardig meetellen, maar het lijkt inmiddels wel alsof de regering kort geleden heeft besloten de inclusieve samenleving per decreet uit te roepen.
Als jurist verbaas ik mij over het gemak waarmee juridische zorgvuldigheid plaats maakt voor een politieke werkelijkheid waarin financiële taakstellingen en politieke uitruil om voorrang strijden. Waarin door de VNG en brancheorganisaties als randvoorwaarden gestelde implementatieperioden verdampen in wollige taal van monitoring, zachte landingen en vliegende brigades. Waarin tijdig en volledig informeren van burgers bij belangrijke beleidswijzigingen – vroeger heette dat behoorlijk bestuur – het aflegt tegen het vastgetimmerde doel om per 1 januari 2015 van start te gaan. Waarin adviezen van eerbiedwaardige colleges als de Raad voor de Rechtspraak en de Raad van State lijken te verdwijnen in een spreekwoordelijke la. En waarin de staatssecretaris niet zozeer geprezen wordt om zijn conceptuele denkvermogen, maar vooral om de behendigheid waarmee hij het middenveld meekrijgt.
Op eigen benen
Zorg is en blijft een belangrijke randvoorwaarde om mensen met een beperking op eigen benen te doen staan. De snelheid waarmee de transities nu worden doorgedrukt, doet onvermijdelijk afbreuk aan het proces van transformatie dat nodig is om zorg, talenten van mensen en maatschappelijke mogelijkheden in evenwicht te krijgen. Het is een prachtige uitdaging om zorg en burgerschap langs nieuwe lijnen met elkaar te verbinden, maar dat kost wel tijd.
Weg met de scheidslijnen
Organisaties, gemeenten en wetgeving zijn veelal vrucht van categoraal denken. Dat heeft tot meer scheidslijnen geleid tussen mensen met en mensen zonder beperking dan ons lief is. Het is goed dat die scheidslijnen worden weggepoetst; dat we vol elan toewerken naar dat nieuwe evenwicht. De afgelopen tijd heb ik gelukkig gemerkt dat zorgzaamheid en eigen kracht niet meer als tegenpolen worden neergezet. De beelden achter deze woorden zijn met elkaar uitgewisseld en dan blijkt dat eenheid van taal de communicatie aanzienlijk vergemakkelijkt. Dit vormt de basis waarop we de komende jaren kunnen bouwen aan een inclusieve samenleving. Waarin mensen met een beperking eerst en vooral als burger worden gezien, ook wanneer zij intensieve zorg nodig hebben. Pas dan laat ik met een gerust hart los. Tot die tijd houd ik mijn hart vooral vast. Want die trein negeert in zijn vaart te veel seinen die op rood staan.
Henk Steen, bestuursvoorzitter Odion, zorginstelling voor mensen met een beperking
Henk Steen beschrijft een heel herkenbaar gevoel. Een gevoel dat clientenook heel vaak in het huidige stelsel hebben en dat mogelijk ook niet zozeer aan de structuur of het ontbreken daarvan gekoppeld is maar meer existentieel is. Bijvoorbeeld bij een verwijzing van de huisarts naar de tweede lijn: wie wordt mijn behandelaar, hoe lang moet ik wachten, kan ik thuis mijn dossier en mijn behandelplan inzien, kan ik op elk moment dat ik het nodig vindt de behandelaar bellen, krijg ik zijn 06 nr.? En wat als hij op vakantie is? Allemaal existentiele onzekerheden, die menig bestuurder nu ervaart op zijn niveau. Wat kunnen we hiervan leren? Zie ook @Richardalive op twitter. Over disruptieve innovatie, wanneer is deze onvermijdelijk en waarom?
De laatste alinea maakt de auteur een mooi statement:
”Dit vormt de basis waarop we de komende jaren kunnen bouwen aan een inclusieve samenleving. Waarin mensen met een beperking eerst en vooral als burger worden gezien, ook wanneer zij intensieve zorg nodig hebben.”
Kernwaarde achter Improvement Model:
Elke burger is in staat de regie over zijn eigen leven te voeren*, ondanks welzijns- en gezondheidsbeperking.
* al dan niet met behulp van een wettelijk vertegenwoordiger
Kernwaarden en filosofie zijn impliciet verwerkt in het toetsingskader (algemeen model en rode draad) en via http://www.stichtingbim.nl publiekelijk beschikbaar gesteld.
Deze maand volgt ook het inrichtingskader en implementatie instrumentarium via http://www.novireadvies.nl
Het is onze drive geweest om een valide denkmodel te ontwikkelen en -indien nodig- een aanvullend implementatiekader, dat er voor zorgt dat organisaties maar ook stakeholders (financier, toezichthouder) gefaciliteerd worden om klant als burger consequent als uitgangspunt te nemen.
Deze maanden trekken we vanuit Novire door het land en ontvangen we positief support, en langzaam maar zeker steeds meer ”aanhang” Ook aangename verrassing over mogelijkheden model bij een aantal bestuurders binnen de GHZ en VGN, juist in deze tijden van herordening.
Nieuwsgierig? Meldt je gratis aan bij via genoemde websites om ons eerste publieke symposium bij te wonen op 18 juni aanstaande.
Beste Henk,
ik ben het volledig met je eens.
Deze generatie politici heeft lak aan rechtstatelijkheid en behoorlijk bestuur.
Ik maak me ook ernstige zorgen over het proces. In plaats van inclusie wordt het volgens mij uitsluiting van iedereen, waar een vlekje aan zit.
ik zie bij de overheid geen professionele voorbereiding zoals Hans Krober veronderstelt. En ik zie zorgaanbieders dat proberen, maar er niet in slagen door de vele onzekerheden.
Ik lees overigens niet dat je voor uitstel pleit, zoals Hans veronderstelt, maar alleen voor zorgvuldigheid.
ik ben er ook niet gerust op.
Dag Henk,
Met belangstelling heb ik je bijdrage gelezen. En ik weet niet goed wat ik ervan moet vinden. Ja, de inclusieve samenleving als lonkend perspectief voegt iets toe aan kwaliteit van bestaan van mensen. En ja, je moet de transitie die daarvoor nodig is zorgvuldig vormgeven met oog voor de risico’s. Waar mijn aarzeling zit is het pleiten voor (weer) uitstel. Het is toch zo dat partijen al heel lang weten welke kant het uitgaat met de langdurige zorg. Daar was toch niet heel veel strategisch inzicht voor nodig. Dus ik ga ervan uit dat men zich daar op een professionele manier ten volle op heeft voorbereid. Waar ik zorgen over heb is de mate waarin mensen straks met elkaar in staat en bereid zijn problemen op te lossen. Eén van de pijlers van het nieuwe beleid. Die maatschappelijke transformatie los je niet op met uitstel, maar wel met een adequaat vangnet dat op moderne en inclusieve leest is geschoeid. In en met de samenleving.
Hans Kröber