Covid-19 heeft meer dan voorheen duidelijk gemaakt dat verpleegkundigen een vitale rol hebben. Zonder voldoende en capabele verpleegkundigen is het onmogelijk om beddencapaciteit te verhogen. Zonder hun expertise geen goede zorg voor patiënten met corona. Verpleegkundigen hebben moed getoond door onder extreme omstandigheden zorg te blijven leveren. Soms met gevaar voor eigen gezondheid.
Nu het aanbod ernstig zieke coronapatiënten in het ziekenhuis en de adrenaline-kick afvlakt, komt het besef. De coronazorg blijft voorlopig; de reguliere zorg moet worden opgestart. Acute en oncologische behandelingen gingen door, maar andere zorg niet. Voor dit najaar wordt de ‘tweede coronagolf’ voorspeld. Er zal, nog meer dan tijdens de ‘eerste golf’, behoefte zijn aan (ic-)verpleegkundigen. Welke lessen kunnen getrokken worden uit de crisisaanpak om een duurzame toekomst in de zorg te kunnen realiseren? Welke strategieën moeten vooral weer worden ingezet en welke niet?
Geleerde lessen
De eerste, niet systematische, analyse laat zien dat er positieve en minder positieve lessen geleerd kunnen worden.
Positief is de massale bereidheid van (oud-)verpleegkundigen om tijdens de crisis extra en flexibel te willen werken. Zodra de nood aan de man is, zijn zij meteen bereid te helpen. Andere taken zijn on hold gezet, er is gewisseld van vakgebied, er zijn extra scholingen gevolgd en nieuwe procedures en vaardigheden aangeleerd. Dankzij het vakmanschap, de toewijding en compassie van verpleegkundigen is de zorg voor patiënten met corona op de werkvloer gerealiseerd.
Minder positief is dat in de ziekenhuizen veelal crisisbeleid is gemaakt over verpleegkundigen, niet met hen. In de crisisteams is vooral gefocust op het primaire proces en gebruikgemaakt van de intrinsieke drive van verpleegkundigen om samen deze enorme klus te klaren. Echter, zodanig dat verpleegkundigen uitgeput raken op de langere termijn. Er is vooral gebruikgemaakt van eigen medewerkers. Het aanbod van herintreders om te komen ondersteunen in de ziekenhuizen is genegeerd. Onder de leiding van ic-verpleegkundigen zijn artsen, physician assistants, verpleegkundig specialisten, anesthesie- en OK-verpleegkundigen, verzorgenden en hospitality medewerkers na een snelle inwerkperiode vooral taakgericht ingezet. Er is veel flexibiliteit gevraagd. Verpleegkundigen waren continu beschikbaar, draaiden 12-uursdiensten, maakten overuren en werden geconfronteerd met indrukwekkende gebeurtenissen. Verpleegkundigen hebben onder hoge lichamelijke en emotionele druk gestaan. Op adrenaline, erkenning van hun vitale rol en attenties van buitenaf zijn zij overeind gebleven.
Niet duurzaam
Er klonk applaus voor de enorme tour de force die geleverd is en erkenning en waardering is gegeven voor de vitale rol en het vakmanschap van verpleegkundigen. Echter, toch moet geconstateerd worden dat dit crisisbeleid niet duurzaam is. Vóór corona was er al krapte op de verpleegkundige arbeidsmarkt. Dit tekort is tijdens de crisis extra opgelopen doordat vooral medewerkers uit eigen organisatie zijn ingezet. Hierdoor is de acute en reguliere zorg nagenoeg tot stilstand gekomen. Met een groot stuwmeer aan uitgestelde reguliere zorg tot gevolg.
Daarnaast zijn verpleegkundigen komende periode beperkt inzetbaar. Door de extreme werkomstandigheden zijn zij uitgeput, zichtbaar aan het oplopende verzuim. Ook zijn er veel verlofuren opgebouwd.
Als laatste is door de voorlopig blijvende corona-zorgvraag behoefte aan extra ic-verpleegkundigen. Die zijn niet beschikbaar op korte termijn. Waar taakgerichte verdeling van zorg tijdens de crisis nog een oplossing bood, blijkt juist hierdoor de motivatie bij veel verpleegkundigen die hebben ondersteund, gezakt. Het taakgerichte werken wordt ervaren als een beperking van professionele autonomie. Verder blijkt het vertragend voor het ontwikkelen van kennis en vaardigheden, wat weer belangrijk is voor intrinsieke motivatie en werkplezier.
Optimale inzet van verpleegkundige
Extra (ic)-verpleegkundigen kunnen niet zomaar uit de hoge hoed getoverd worden. Dus de arbeidsproductiviteit in de zorg moet omhoog en het is cruciaal dat verpleegkundigen vitaal en gemotiveerd blijven om zich in te zetten.
Kansen die bijdragen aan oplossingen voor dit vraagstuk liggen op drie terreinen:
- herinrichting van zorgprocessen; nog te vaak behoren niet-verpleegkundige taken of zorgtaken waarvan al bekend is dat ze geen toegevoegde waarde hebben tot het takenpakket van verpleegkundigen. Ook wordt er nog minimaal gebruikgemaakt van technologie voor het overnemen van taken.
- efficiënt en effectief inzet van mensen; minimaal 20-24 uur werken, 8-uurs diensten, één functie en een structuur van dag avond en nachtdiensten zijn de norm, maar niet altijd een oplossing voor gezond roosteren en flexibel werken.
- verkenning van nieuwe vormen van zorg verlenen met elkaar; vooralsnog staat het denken in domeinen en klassieke rollen, functies en posities innovatie in het organiseren van zorg in de weg.
Beroep op vakmanschap
Waar te beginnen? Met een beroep doen op het vakmanschap van verpleegkundigen! Zij kennen (de organisatie van) hun werk als geen ander. Hun kennis en ervaring – praktische wijsheid – zijn nodig voor de ontwikkeling van een duurzame toekomst; de juiste zorg op de juiste plek en een vitale en gemotiveerde verpleegkundige beroepsgroep.
Deze coronacrisis heeft laten zien dat bestaande structuren vloeibaar kunnen worden. Wat eerder onmogelijk was, leek nu soms wel te kunnen. Nu de rol van de verpleegkundige wederom vitaal is gebleken, moeten ziekenhuismanagers en bestuurders ervoor waken terug te veren in oude gewoonten.
Nu is het moment om de erkenning van verpleegkundig vakmanschap te borgen. Om samen met hen te onderzoeken op welke manier de zorgprocessen en zorgorganisatie innovatiever, efficiënter en duurzamer vormgegeven kan worden.
Auteurs: Catharina van Oostveen, senior-adviseur en onderzoeker bij Erasmus School for Health Policy & Management (ESHPM), Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR); Frederieke Vriends, strategisch adviseur Programma Zorgevaluatie en Gepast Gebruik (ZEGG) en zelfstandig adviseur bureau FRIZ; Najla van Veen, projectmanager strategie bij Reinier Haga Groep (RHG) en verbindingsofficier in de zorg en Hester Vermeulen, hoogleraar Verplegingswetenschap bij IQ Healthcare, Radboudumc.