Ze verheft de wijkzuster tot kampioen in de strijd tegen de malaise in de thuiszorg. Hiermee oogst ze veel lof uit de sector. Concreet komt er extra geld vrij voor meer wijkverpleegkundigen. Daarbij is een oplossing in de maak om het verschil in bekostiging recht te trekken tussen de functies verzorging en verpleging. Thuiszorgaanbieders lopen hierdoor geen geld meer mis wanneer zij hoogopgeleide verpleegkundigen verzorgende handelingen laten doen. Maar de wijziging waar de zorgprofessionals het meeste over juichen is de nieuwe zelfstandigheid bij het indiceren. Het buurtzorgteam dat bij de cliënt binnenkomt, kan straks zelf een indicatie maken als blijkt dat iemand bijvoorbeeld gevallen is en extra zorg nodig heeft.
Het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) gaat alleen nog steekproefsgewijs controleren of de cliënt ook echt extra zorg nodig heeft. Als een zorgorganisatie braaf op correcte wijze blijft indiceren, beloont het CIZ deze club met de status van ‘trusted partner’. Indicatievoorstellen van ‘trusted partners’ zet het CIZ direct om in indicatiebesluiten. Bovendien vertrouwt het CIZ er voortaan op dat mensen met een ernstige beperking en ziekte die indicatie blijven houden. Bij de huidige gang van zaken hebben mensen met bijvoorbeeld Huntington ieder jaar een herindicatie nodig.
Deze terugkeer van het vertrouwen in de zorgverlener is bemoedigend. Niets weerhoudt de thuiszorgsector er nu nog van om het roer om te gooien en door kleinschalig werken uit het dal te klimmen. Zorgmedewerkers hoog opleiden wordt dan het devies, in plaats van allerlei laagopgeleide medewerkers naar de cliënten toe te sturen. Tenzij, zoals Jos de Blok van Buurtzorg Nederland beweert, onder de noemer wijkverpleegkundige alsnog laagopgeleide mensen worden ingezet. Dan zijn we namelijk weer terug bij af in de thuiszorg. (Zorgvisie – Wouter van den Elsen)
Lees ook: