In verschillende ambassadeurstrajecten van V&VN leerden verzorgenden IG een eigen stem ontwikkelen en het belang en de unieke rol van hun beroepsgroep uit te dragen. Naast de mooie opbrengsten (.pdf) van de ambassadeurstrajecten, geeft ons bredere onderzoek naar de beroepsgroep van verzorgenden IG inzicht in de relationele en praktische uitdagingen die verzorgenden in hun organisaties ervaren om zich te laten zien en horen. Van deze uitdagingen zijn beleidsmensen zich vaak niet bewust.
Waardering
Veel verzorgenden IG (individuele gezondheidszorg) uiten tegenstrijdige gevoelens over de waardering van hun vak in de zorg(organisatie). Terwijl ze van zorgontvangers veel waardering ervaren, voelen ze zich door verpleegkundigen en leidinggevenden vaak niet gehoord en gezien. Bij deze mensen ‘van hogerhand’ ervaren ze een ondergeschoven positie en onderwaardering van hun vak (.pdf).
De ambassadeurs verzorgenden omschreven de houding van hun beroepsgroep als een Calimero-houding: het aannemen van een slachtofferrol en doen alsof je geen invloed kan uitoefenen of dat niemand hoort wat je zegt. Over hun ondergeschoven positie zeiden ze: ‘We hebben het ook zelf laten gebeuren’.
Maar het handelen van anderen in de organisatie draagt – vaak onbedoeld – ook bij aan de Calimero-houding en positie van verzorgenden. Onder het mom van ‘laten we hen niet lastigvallen met beleidspraat’, vragen beleidsmensen verzorgenden meestal niet om mee te denken. In plaats daarvan vertellen ze verzorgenden wat ze moeten doen. Het halve eierdopje op Calimero’s hoofd staat hier wrang symbool voor: een breekbare schijn-beschermingslaag die eigenlijk vooral diens blikveld en de beweegruimte beperkt.
Anders organiseren en informeren
Het verbaast beleidsmensen regelmatig dat verzorgenden zich niet laten zien of horen tijdens informatie- of inspraakbijeenkomsten. Ons onderzoek laat zien dat verzorgenden, andersom, verbaasd zijn over de manier waarop beleidsmensen informatie en inspraak organiseren. Neem bijvoorbeeld het tijdstip van dergelijke bijeenkomsten: ‘Wij zijn er 24/7, en dan plannen ze een overleg om 9:30 uur de ochtend, op het drukste zorgmoment van de dag.’
Wat verzorgenden ook verbaast, is dat er in hun organisaties overleggen zijn waaraan verpleegkundigen (4 en 5) wel mogen deelnemen, en zij niet. Soms is er niemand die nog weet waarom dat zo is geregeld. Verzorgenden krijgen dan al gauw het gevoel dat hun visie en ervaringen er niet toe doen. Gevolg is bovendien dat bepaalde (beleids)informatie verzorgenden niet goed bereikt. Zo stopt de (hiërarchische) communicatielijn nu vaak bij verpleegkundigen. Het is belangrijk dat (beleids)informatie direct en in duidelijke taal bij verzorgenden terechtkomt, zij moeten het immers uitvoeren. Maar daar schort het nog wel eens aan. Dat is jammer.
Draagvlak
We zagen dat werkwijzen – zoals de samenstelling van aanwezigen tijdens overleggen – snel kunnen veranderen als verzorgenden hierover vragen stellen. Zo praten de ambassadeurs nu vaker mee. Verzorgenden goed informeren en hen echt mee laten praten en denken draagt bij draagvlak op de werkvloer. Daardoor sluiten beleid en praktijk vaak ook beter aan en dat is voor iedereen prettig. Beleidsmensen zullen zien dat er meer gebeurt wat ze bedoeld hebben en verzorgenden kunnen goed geïnformeerd en met reële verwachtingen vorm geven aan goede zorg voor hun cliënten. Want voor dat laatste stáán ze bovenal, ook dat blijkt overduidelijk uit ons onderzoek.
Calimero-houding loslaten
De belangen en de unieke kennis moet aan de beleidstafel gehoord worden. Alleen dat vraagt wel wat van zowel verzorgenden als beleidsmensen. Elders beschreven we hoe verzorgenden hun Calimero-houding kunnen loslaten en van zich laten horen. Tegelijk kunnen beleidsmensen verzorgenden ondersteunen om zich van Calimero’s halve eierdopje, dat toch al een barst had, te ontdoen en om hun beweegruimte en blikveld te vergroten. Beleidsmensen kunnen verzorgenden meer uitnodigen, stimuleren en faciliteren om hun kennis en ervaringen te delen en ook beleidsmatig van betekenis te laten zijn. Hoe? In een volgend blog gaan we daar verder op in.
Door Marieke van Wieringen, Henk Nies en Karin Kee