Wat is de Wet integere bedrijfsvoering zorgaanbieders?
De Wibz beoogt publiekrechtelijke randvoorwaarden aan de bedrijfsvoering in de zorg aan te scherpen, teneinde op die manier integere bedrijfsvoering door zorgaanbieders beter te borgen. Daarvoor zullen externe toezichthouders (denk aan de NZa en de IGJ) extra handvatten krijgen om zorgaanbieders aan te spreken op hun verantwoordelijkheid voor een integere bedrijfsvoering. Indien externe toezichthouders twijfels hebben over bijvoorbeeld tegenstrijdige belangen of excessieve winstuitkeringen, moeten zij op die manier sneller en voortvarender kunnen optreden. Daarnaast beoogt het wetsvoorstel externe toezichthouders in staat te stellen bestuurders, die met de verkeerde intenties aan de slag willen binnen de zorg, beter te kunnen weren.
Wat zal de Wet integere bedrijfsvoering zorgaanbieders regelen?
De Wibz zal een aantal onderdelen kennen, zo beschreef VWS in een recente Kamerbrief. De meest opvallende zijn:
- Er komen extra weigeringsgronden en intrekkingsgronden voor de Wtza-vergunning. Aanbieders en personen die ‘de verkeerde intenties hebben’ of in de fout zijn gegaan, kunnen op die manier beter worden geweerd.
- Er komen mogelijkheden om voorwaarden te stellen aan winstuitkering in de extramurale zorg én voor onderaannemers in de intramurale zorg. In een eerdere Kamerbrief zijn daarvan voorbeelden gegeven, zoals het stellen van voorwaarden aan de financiële gezondheid (bv. solvabiliteit), de kwaliteit van zorg, de governance en de termijn waarbinnen dividend mag worden uitgekeerd. Bovendien zal tevens “worden bezien of het wenselijk, (juridisch) mogelijk en handhaafbaar is een norm te ontwikkelen voor maatschappelijk maximaal aanvaardbare dividenduitkeringen”.
Welke voorwaarden uiteindelijk zullen worden gesteld aan winstuitkeringen, zal per deelsector worden bepaald.
- Voor hoofdaannemers in de intramurale zorg zal het winstuitkeringsverbod blijven bestaan.
- Er komen wettelijke normen ter voorkoming van tegenstrijdige belangen binnen zorgorganisaties. Daarvoor worden publiekrechtelijke regels geïntroduceerd voor de omgang met tegenstrijdige belangen en een norm ‘ter waarborging van normale marktvoorwaarden bij van betekenis zijnde transacties’. Hierbij zal vermoedelijk worden aangesloten bij hetgeen de Governancecode Zorg hierover bepaalt. Regels daaruit zullen dan – mogelijk in min of meer aangepaste vorm – in wetgeving worden opgenomen zodat deze voor elke zorgaanbieder gelden.
Voor welke zorgorganisaties zal de Wet integere bedrijfsvoering zorgaanbieders gelden?
De Wibz zal in ieder geval gelden voor alle aanbieders die Zvw-zorg en Wlz-zorg leveren, terwijl de bepalingen over tegenstrijdige belangen en winstuitkeringen ook zullen gelden voor aanbieders van Jeugdhulp en gecertificeerde instellingen. Mogelijk zullen onderdelen uit het wetsvoorstel ook voor de forensische zorg gaan gelden.
Wanneer zal de Wet integere bedrijfsvoering zorgaanbieders naar verwachting in werking treden?
VWS heeft aangekondigd dat ernaar wordt gestreefd het wetsvoorstel op 1 januari 2025 in werking te laten treden. Volgens VWS zal bij de voorbereiding van de wet uitgebreid aandacht worden besteed aan de vraag of de voorgestelde maatregelen ‘doenlijk’ (uitvoerbaar en werkbaar) zijn voor zorgaanbieders.
Is de Wet integere bedrijfsvoering zorgaanbieders noodzakelijk of is sprake van een overreactie?
Iedereen zal het erover eens zijn dat fraude in de zorg en misbruik van zorggelden hard moet worden aangepakt. De zorg is, net als andere sectoren waarin gewerkt wordt met publiek geld, gevoelig voor niet-integere aanbieders. Dat moet worden nagedacht over manieren waarop het toezicht op de zorg kan worden versterkt is dus verstandig, en wordt bijvoorbeeld ook door de Algemene Rekenkamer onderschreven.
Wij zien in onze praktijk evenwel ook dat zorgaanbieders tegen de als gevolg van dit soort regelingen stijgende administratieve lastendruk aanlopen. Daarnaast zien wij dat inmiddels sprake is van een dermate grote hoeveelheid aan zorgspecifieke regelgeving dat deze voor zorgaanbieders – groot en klein – nauwelijks nog te overzien en te doorgronden is. Dat is het risico van het ‘stapelen’ van wet- en regelgeving en zal normnaleving in de zorg niet ten goede komen.
Zoals VWS zelf terecht aangeeft, is het niet mogelijk alle mazen voor niet-integere zorgaanbieders te dichten en tegelijkertijd het zorgsysteem toegankelijk en werkbaar te houden. Bovendien is het overgrote deel van de zorgaanbieders integer en zuiver op de graat. Het is dan ook de vraag of de zorgsector – in plaats van de bestaande mogelijkheden beter te benutten – uiteindelijk gebaat is bij het creëren van steeds meer wetgeving om een klein deel van de sector beter te kunnen aanpakken. Dat VWS in de voorbereiding van de regelgeving zal beoordelen of deze uitvoerbaar en werkbaar is voor zorgaanbieders, juichen wij dan ook toe. Voorwaarde daarbij is in onze optiek echter wel dat de wet dan ook daadwerkelijk niet in werking zal treden, indien blijkt dat de baten niet opwegen tegen de lasten. Laten wij voorkomen dat – in tijden van grote personeelstekorten – mensen onnodig de zorg verlaten vanwege te veel regeldruk.
Daarnaast lijkt ons van belang dat goed wordt onderzocht of de marktwerking in de zorg er wel bij gebaat is dat van overheidswege randvoorwaarden worden gesteld aan bijvoorbeeld winstuitkeringen in de zorg. Dat is ook een politieke vraag.
Rechtsbescherming
Daarnaast is van belang dat voor de wel-integere zorgaanbieders passende mogelijkheden bestaan om op te komen tegen de vergaande overheidsbeslissingen die worden geïntroduceerd. Het bijvoorbeeld niet meer als bestuurder kunnen fungeren of het niet hebben van een Wtza-vergunning betekent feitelijk het niet meer in de zorgsector werkzaam kunnen zijn. Dat is een sanctie die in onze visie enkel kan gelden voor zorgaanbieders die bewezen gefraudeerd hebben. Om te voorkomen dat rechtschapen aanbieders ten onrechte met dergelijke sancties worden geconfronteerd, is in onze optiek een laagdrempelige en effectieve rechtsbescherming dan ook van belang. Te denken valt aan de mogelijkheid bestuursrechtelijk bezwaar- en beroep in te stellen. Zeker indien maatregelen kunnen worden opgelegd na een toetsing van open normen, zoals het hebben van ‘verkeerde intenties’, is dat belangrijk.
Door Daniël Post, advocaat bij Eldermans|Geerts