Zo weigert Plasterk in de WNT-3 bijvoorbeeld de beëindigingsvergoeding voor de overige werknemers te maximeren. Om maar te zwijgen over enkele missers in de WNT die in de WNT-3 gerepareerd zouden kunnen worden.
Met de Wet normering topinkomens (WNT-1) werden per 1 januari 2013 de bezoldiging en de ontslagvergoeding voor topfunctionarissen in de (semi-)publieke sector beperkt. Met de WNT-2 werd enkele jaren later die bezoldiging verder verlaagd naar 181.000 euro. Met WNT-3 wordt dit voor wat betreft het bezoldigingsmaximum uitgebreid naar alle werknemers.
Ontslagvergoeding
Dat op grond van de huidige WNT een ‘gewone’ werknemer nu meer kan verdienen dan de topfunctionaris, is natuurlijk niet uit te leggen. Maar de wetgever zou de WNT-3 ook moeten gebruiken om voor iedereen het maximum van de ontslagvergoeding in te voeren én om dat maximum te koppelen aan de wettelijke transitievergoeding.
Zo komt het nu bijvoorbeeld voor dat bij een reorganisatie aan de met ontslag bedreigde topfunctionaris niet meer dan 75.000 euro ontslagvergoeding toegezegd mag worden, terwijl bij diezelfde reorganisatie aan een met ontslag bedreigde ‘gewone’ werknemer (aanzienlijk) meer dan 75.000 euro toegezegd mag worden. Dat levert een onrechtvaardig onderscheid op. In de WNT-3 blijft dit onderscheid bestaan.
Transitievergoeding
Een ander vreemd onderscheid wordt veroorzaakt door de discrepantie tussen de maximaal overeen te komen WNT-ontslagvergoeding van 75.000 euro en de sinds 1 juli 2015 in het Burgerlijk Wetboek opgenomen transitievergoeding. Het komt regelmatig voor dat de wettelijke transitievergoeding voor een topfunctionaris uitkomt op een hoger bedrag dan het WNT-maximum van 75.000 euro. Op grond van het Burgerlijk Wetboek moet de werkgever aan de topfunctionaris die wettelijke transitievergoeding betalen als de kantonrechter de arbeidsovereenkomst ontbindt of als de werkgever de arbeidsovereenkomst opzegt. Echter, partijen mogen dat bedrag niet overeenkomen. Wil de topfunctionaris toch die transitievergoeding, dan moet de werkgever naar de kantonrechter of moet de werkgever (eenzijdig) opzeggen. Extra vreemd is, dat als de werkgever bijvoorbeeld de controller moet ontslaan en die controller recht zou hebben op een wettelijke transitievergoeding van 150.000 euro, met die controller wél een beëindigingsovereenkomst mag worden gesloten met 150.000 euro ontslagvergoeding.
Het is volkomen onlogisch dat een topfunctionaris in een dergelijke situatie met een lagere vergoeding dan de transitievergoeding genoegen moet nemen, terwijl anderen in diezelfde organisatie met een veelvoud naar huis mogen. Waarom Plasterk dit alles laat liggen, is een raadsel. Durft de minister het niet aan? Bang voor vakbonden? Bang voor verkiezingen? Een voorstander van de WNT ben ik nooit geweest en met deze naderende misslagen wordt dat er niet beter op. Ik adviseer de wetgever om dit alles nog eens goed in overweging te nemen.
Op non-actief
Als ik nóg een advies mag geven: denk ook nog een keer na over het rare fenomeen dat op grond van de WNT de werkgever de topfunctionaris geen loon mag betalen als de topfunctionaris (bijvoorbeeld tijdens de opzegtermijn) op non-actief wordt gesteld. Niet alleen is dat regelrecht in strijd met het arbeidsrecht, het levert in de praktijk ook veel problemen op omdat een organisatie de bestuurder nu tijdens de opzegtermijn (die kan oplopen tot vier à zes maanden) moet laten doorwerken terwijl de relaties ernstig zijn verstoord of er wegens het verval van de functie geen werk meer is. ‘Gewone’ werknemers daarentegen worden vaak maandenlang vrijgesteld en krijgen al die tijd het loon netjes doorbetaald. Ook dat is een onrechtvaardig onderscheid. Ook daar zou in de WNT-3 nog wat aan gedaan dienen te worden.
Hans van Mens, advocaat Arbeidsrecht, lid branchegroep Zorg & partner AKD