Enige tijd geleden sprak ik een verpleegkundige die een lange staat van dienst bij haar werkgever heeft. Ze is bepaald niet gelukkig in haar werk maar ze hoeft, zoals ze het zelf even uitgeblust als beeldend uitdrukte, ‘nog maar drie kerstbomen en dan is het voorbij’. Ze heeft met haar werkgever het nodige geprobeerd – nieuwe functies en tal van gesprekken – maar het heeft niet mogen baten: de motivatie blijft laag.
Structuur
Deze mevrouw werkt al jaren zonder zichzelf of anderen daarmee een plezier te doen, met een ongemotiveerd doorzettingsvermogen. Waarom ze in de zorg is gaan werken, is duidelijk: ‘mijn moeder werkte ook in het Kruiswerk’. Waarom ze er nog steeds werkt, is gissen. We hebben daar niet over gesproken. Misschien uit financiële noodzaak, misschien uit plichtsbesef, maar misschien wel vooral uit routine. Routine biedt structuur en zekerheid. Zekerheid betekent: niet meer op ooit gemaakte keuzes terug hoeven komen. Als motivatie onvoldoende richting geeft, geeft routine houvast.
Zekerheid
De verpleegkundige heeft al dan niet bewust voor de zekerheid van een ongelukkig werkleven gekozen. Een comfortabele positie omdat ze van daaruit kritisch naar haar omgeving kan kijken zonder haar eigen rol ter discussie te hoeven stellen. Je zou haar positie in een assenstelsel kunnen zetten: (on)zekerheid op de ene as, (on)geluk op de andere (zie afbeelding onderaan). Evolutionair lijkt zekerheid mij van veel meer waarde dan geluk. Ongelukkige zekerheid is daarmee verkieslijker dan een onzekere zoektocht naar geluk – onzeker omdat je op zo’n zoektocht je vaste waarde ter discussie gaat stellen.
Maakbaarheid
Er zit een hele industrie rond persoonlijk leiderschap te wachten op mensen als deze verpleegkundige. De vooronderstelling in deze industrie is dat het leven maakbaar is, mits je maar je best doet. Op zichzelf klinkt het vriendelijk: een ongelukkige medemens trainen in persoonlijke effectiviteit en levensgeluk. Daar zit het addertje onder het gras: als het leven maakbaar is, is geen mededogen met de medemens nodig. Want als willen gelijk staat aan kunnen, staat niet-kunnen snel gelijk aan niet-willen. Maar ‘willen moet je ook maar kunnen’, aldus de befaamde psychiater Van Dantzig.
Werkbare situatie
De moeilijkheid zit natuurlijk in de nuance: enerzijds jeuken je vingers om die mevrouw tot positiviteit te bewegen en er nog een paar aangename laatste jaren van te maken. Anderzijds wil je kunnen berusten in menselijke tekortkomingen. Haar teamleden gingen tamelijk goed met de situatie om: ze wisten dat hun collega verzuurd kon zitten zeuren, maar ze mochten daar ook wat van zeggen: ‘Ja, het gaat weer eens niet goed, maar nu effe ophouden oké?’ Oorzakelijk loste deze aanpak niks op, maar het maakte de situatie wel werkbaar. De verpleegkundige pruttelde dan nog wat na over de beren die ze op de weg zag, maar accepteerde dat ze tot de orde werd geroepen.
Haar collega’s hielden er een redelijk empathische ethiek op na die niet uitging van gehele maakbaarheid maar die af en toe wel paal en perk stelde aan haar mopperen. Eigenlijk accepteerde men impliciet dat deze vrouw wat steun nodig had om door het leven te komen. Deze acceptatie leidde tot een veel betere werksfeer dan wanneer men was blijven streven naar een volkomen maakbaar bestaan: een pragmatische en menselijke vorm van zelfsturing!
Matthijs Kloek is senior manager bij Deloitte Consulting en werkte hiervoor een aantal jaren als leidinggevende in de ouderenzorg