Het tekort aan specialisten ouderengeneeskunde (SO) wordt steeds nijpender. Opleidingsplaatsen worden niet allemaal ingevuld en een grote groep SO’s gaat komende jaren met pensioen, net als veel huisartsen in vooral landelijke gebieden. En dat terwijl ouderen langer thuis wonen en vaker te maken hebben met multimorbiditeit. Er is meer zorg nodig in plaats van minder. Dit vraagt om ‘anders’ organiseren van ouderenzorg.
Aanwezige capaciteit benutten
Samen met Vilans, het ministerie van VWS, zorgkantoren én de regio’s zijn we vanuit de Erasmus School of Health Policy & Management (ESHPM) bezig de ouderenzorg te regionaliseren. Samenwerking over de muren van zorginstellingen heen biedt nieuwe kansen om de aanwezige capaciteit te benutten en de zorg daar te leveren waar die nodig is. We doorkruisen het land om in inmiddels twaalf regio’s de regionale problemen én kansen in kaart te brengen. Vervolgens experimenteren we samen met de regionale spelers in pilots met innovatieve manieren om de zorg te organiseren en uit te voeren. Voorbeelden zijn verpleegkundigen en verzorgenden inzetten voor de triage en behandeling van lichte aandoeningen, specialisten ouderengeneeskunde regionaal laten werken en de avond-, nacht- en weekenddienst gezamenlijk uitvoeren. Makkelijke oplossingen zijn dit niet: het vraagt aanpassingen in het beleid, de organisatie en uitvoering van zorg.
Andere handen aan het bed
Vanuit ESHPM doen we al langer onderzoek naar mogelijke oplossingen voor de gevolgen van personeelstekorten in de zorg en dat komt nu goed van pas. Taakherschikking is zo’n oplossing. In Nederland hebben zogeheten ‘nieuwe beroepen’ zoals verpleegkundig specialisten en physician assistants een wettelijke bevoegdheid om medische (voorbehouden) handelingen te indiceren en uit te voeren. In de praktijk zien we echter dat ze hun wettelijke bevoegdheden maar zelden volledig benutten: artsen zijn vaak terughoudend en willen een zekere mate van controle, dit soms tot frustratie van de nieuwe beroepsbeoefenaren. We zien ook dat er veel mogelijk is naarmate meer vertrouwen ontstaat tussen de arts en deze nieuwe beroepsbeoefenaren. Taakherschikking lijkt een groeimodel, en vereist lokale inspanning. Zo kan de taal bij een overdracht tussen zorgverleners met een verschillende professionele achtergrond tot verschillende interpretaties leiden. Of de gevoelde afstand tussen verzorgende en verpleegkundig specialist blijkt te groot om op tijd aan de bel te trekken. Wij kunnen als onderzoekers tijdens een pilot meteen bij sturen en dragen ook mogelijke oplossingen aan. Die oplossingen zitten soms in het beleid maar vaak ook in het alledaagse werk.
Van marktwerking naar samenwerking
In de meeste regio’s is anders werken binnen een instelling onvoldoende om ook in de toekomst goede ouderenzorg te kunnen bieden. Het is essentieel dat alle partijen in een regio samenwerken en taken en verantwoordelijkheden heel breed herschikken. Zorgaanbieders, het zorgkantoor, onderwijsinstellingen en werkgeversorganisaties moeten gezamenlijk een netwerk van passende en kwalitatief goede zorg om een patiënt heen te weven. Dit gaat soms in tegen de logica van marktwerking die in de zorg nog altijd dominant is. Regionale zorg vraagt om samenwerking in plaats van concurreren. Hiervoor is nieuw instrumentarium nodig. Vanuit dit onderzoek dragen wij daaraan bij. In de tussentijd proberen we met betrokken partijen, waaronder VWS en toezichthouders, de voorwaarden te creëren waarbinnen innovatieve pilots kans van slagen hebben. Dit moet de weg banen naar meer regionalisering van zorg, want daar ligt uiteindelijk toch de oplossing.
Iris Wallenburg, Universitair Hoofddocent Health Care Governance bij de Erasmus School of Health Policy & Management