Een licht dementerende cliënt van een zorgorganisatie kreeg een hersenbloeding en moest naar het ziekenhuis. Hij hield er slikproblemen aan over. Het ziekenhuis vermeldde dit in het dossier van de cliënt en gaf een brief aan hem mee. Vervolgens ging de cliënt met de taxi terug naar de zorginstelling. Helaas vergat de cliënt zijn brief. Bij de zorginstelling wist daardoor niemand dat de cliënt een slikprobleem had. De zorgverlener gaf hem te eten zoals ze altijd deed. De cliënt kreeg acuut problemen en de zorgverlener wist niet wat de oorzaak was.
Communicatie tussen systemen
Deze situatie is te voorkomen als het systeem van het ziekenhuis communiceert met het ECD van de zorgorganisatie. Nictiz, ActiZ en V&VN hebben hier met het opstellen van een landelijke standaard voor de verpleegkundige overdracht (eOVerdracht) al een grote stap in gemaakt. Die gaat echter niet ver genoeg. Om de kwaliteit van de Nederlandse zorg te verbeteren, is het noodzakelijk dat ook het systeem van de huisarts communiceert met het dossier van de cliënt. En met de systemen van laboratoria en medische specialisten. Dat iedere discipline in zijn eigen systeem wil werken, is prima! Maar zorg er dan wel voor dat deze systemen met elkaar praten. Het gaat ten slotte om de kwaliteit van het leven van een cliënt: uw oma, man, tante, vader, broertje of uzelf.
Elektronische communicatie
Via het LSP zouden de professionele samenvatting van het dossier van een patiënt en medicatiegegevens kunnen worden opgevraagd, is de gedachte in Nederland. Toch zitten hier nogal wat haken en ogen aan. Alleen artsen met een BIG-registratie huisarts mogen een professionele samenvatting gebruiken. Dit is niet handig, als u weet dat de meeste zorgorganisaties deze artsen niet in huis hebben. De medicatiegegevens zijn conform het autorisatieprofiel wél te raadplegen vanuit zorginstellingen, omdat ook Specialisten Ouderen Geneeskunde en Artsen Verstandelijk Gehandicapten hier bij mogen. Dat is in ieder geval iets hoor ik u denken. Helaas blijkt dit in de praktijk ook niet goed te werken. De VZVZ die het LSP beheert laat namelijk geen care-organisaties toe op het LSP. Kortom, het LSP is vooralsnog bijna geen optie in de care – juist daar waar de meeste en meest kwetsbare mensen in onze maatschappij een heel groot deel van hun zorg krijgen.
Care aan zet
Wellicht moeten we zoeken naar oplossingen op regionaal niveau. De eOverdracht lijkt uitkomst te bieden, maar komt nog niet echt van de grond. De eOverdracht is daarnaast bedoeld voor overdrachtsmomenten en biedt bijvoorbeeld onvoldoende mogelijkheden voor uitwisseling van andere correspondentie rondom de cliënt. Tegelijkertijd moeten we ervoor waken dat we het wiel meerdere malen opnieuw gaan uitvinden. Om ervoor te zorgen dat gegevensuitwisseling gestructureerd verloopt, zullen standaarden worden toegepast. Standaarden voor gegevensuitwisseling zoals die in de cure al jaren gebruikt worden, doen langzamerhand ook hun intrede in de care. Laten we als brancheverenigingen, zorgorganisaties, ICT-leveranciers en andere betrokkenen om tafel gaan en samen naar oplossingen zoeken. Het begint met het geschikt maken van de verschillende ICT-oplossingen voor communicatie via standaarden en beveiligde kanalen binnen de teams die samenwerken – één woord – met en voor een cliënt. Via welke standaarden en kanalen? Daarvoor is momenteel geen pasklaar ‘nationaal’ antwoord en dat zal dus per informatiestroom kunnen verschillen. Eén ding weet ik zeker, vanaf 2015 zijn teams voor tijdige en goede zorgverlening nog meer gebaat bij digitale gegevensuitwisseling.
Hans ter Brake, productmarketingmanager bij UNIT4