Dit is mijn eerste suggestie over zorgverzekeraars in de zorgparagraaf van de programma’s van de politieke partijen voor de Tweede Kamerverkiezingen in maart 2017. Suggesties over huisartsen en eerste lijn, specialist en ziekenhuis en over ouderenzorg en ggz verschenen al eerder in Zorgvisie. Dit begin van de zorgparagraaf is mij ingegeven doordat tien jaar marktwerking géén kostenbeheersing heeft opgeleverd. Dit blijkt uit de grote statistische onderzoeken waarop David Ickersheim (The Dutch health system reform: creating value, PhD thesis Free University Amsterdam, 2013) en Yvonne Krabbe-Alkemade (The impact of market competition and patient classification on Dutch hospital behavior, PhD thesis, Free University, Amsterdam, 2014) zijn gepromoveerd. Daardoor is de kans groot dat de verkiezingen een oordeel opleveren over het gevoerde beleid van marktwerking. Ik pleit ervoor dat Menzis, Zilveren Kruis, CZ en VGZ teruggaan naar hun oorsprong. Tot op de dag van vandaag zijn het alle vier non-profitorganisaties. Zij zijn opgericht door maatschappelijke groeperingen als bedrijf voor het algemeen belang, als onderlinge waarborgmaatschappij. Vanuit de eerste suggestie vloeien als vanzelf mijn volgende negen suggesties voort.
2. Zorgverzekeraars profileren zich regionaal door samenhangende zorg in te kopen per doelgroep. Ik doe deze suggestie in navolging van het goede voorbeeld dat De Friesland Zorgverzekeraar (DFZ) thans geeft. Die werkt nauw samen met de Friese gemeenten. Zij koopt regionaal chirurgische en andere ingrepen in bij de maatschappen en de Friese ziekenhuizen. DFZ onderhoudt nauw contact met Friese patiëntenverenigingen. Mede hierdoor nam haar marktaandeel in Friesland toe tot 65 procent. Dat is groot genoeg om regionaal beleid te ontwikkelen en aanspreekpunt te zijn voor zorgaanbieders en gemeenten. Het marktaandeel is geen 100 procent: dus er is geen sprake van achterover leunen.
3. Zorgverzekeraars ontwerpen een Programma van Eisen (PvE) voor de zorginkoop in een regio. De inkoop richt zich op de komende vijf tot tien jaar, net zoals de inkoop van diensten bij openbaar vervoerbedrijven. De jaarlijkse begrotingsonderhandelingen tussen aanbieders en zorgverzekeraars zijn een afgeleide van dit PvE. Patiëntenorganisaties worden betrokken bij het opstellen van de programma’s van eisen.
4. Zorgverzekeraars hanteren uniforme kwaliteitsindicatoren, inkoopspecificaties en software. Zij doen dat in overleg met patiëntgroeperingen en zorgaanbieders. Dit heet co-creatie.
5. De macrokosten van de zorg stijgen in de periode 2017-2021 met het percentage dat nodig is om de demografische ontwikkelingen bij te houden. Dat komt neer op een percentage van circa 1 tot 1,5 procent. Regering en parlement beslissen over dit groeipercentage. Zorgverzekeraars en gemeenten verdelen deze groei over regio’s en doelgroepen uit de populatie.
6. Zorgverzekeraars publiceren zorggebruikgegevens per regio en werken samen met GGD’en om gezondheid, toegang tot de zorg, zorggebruik en zorgkosten te monitoren.
7. Kostengroei vanwege dure geneesmiddelen en nieuwe vormen van bestraling en operaties worden betaald door gelijktijdig substitutie van ziekenhuiszorg en concentratie van dure zorg.
8. Er komt een landelijk keurmerk voor zorgverzekeraars, opgesteld door patiënten en zorgverzekeraars. Het voorbeeld van Gezond Veluwe geldt hierbij als uitgangspunt.
9. Zorgverzekeraars gaan experimenteren met gedragseconomische prikkels. Hier gaat het om shared savings. Bij patiënten gaat het om het toekennen van vitality points zoals bij de Zuidafrikaanse zorgverzekeraar Discovery en bij zorgverzekeraar Menzis: Wie gezonde levensmiddelen en diensten koopt, krijgt met die punten korting op de te betalen nominale premie of op de eigen bijdrage.
Tot zover mijn suggesties voor die zorgparagrafen. Bent u het met mij (on)eens? Wilt u punten toevoegen of nuanceren? Reageer dan hier.