Staatssecretaris Paul Blokhuis heeft vrijdagmiddag, namens het ministerie van VWS, het langverwachte preventieakkoord gepresenteerd. De afspraken in het akkoord zijn het resultaat van een half jaar onderhandelen tussen het kabinet, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties. Verschillende partijen ondertekenden, andere leverden kritiek.
Het Nationaal Preventieakkoord beoogt het volgende:
In de horeca mogen zelfs geen rookruimten meer voor e-sigaretten blijven bestaan, terwijl een literatuuronderzoek door de Britse organisatie vond dat die veel minder schadelijk zijn dan gewone. En het RIVM berekende in 2006 dat als morgen alle rokers stoppen, de zorgkosten op termijn met 6-12% stijgen. Toch moet een pakje sigaretten 10 euro gaan kosten. Paternalisme in extremo.
Daarentegen gaan de alcoholaccijnzen niet omhoog, terwijl die extreem laag zijn (slechts € 0,09 op een biertje van gemiddeld € 2,43 in de horeca [2016]), en de kosten van overmatig alcoholgebruik, inclusief de politioneel-justitiële, er bij lange na niet door gedekt worden.
Verder zetten de maatregelen tegen het probleem overgewicht nauwelijks zoden aan de dijk. Wat dat wel doet is een (vrijwillige) premiekorting bij een gezond voedings- en beweegpatroon.
Door de korting toe te passen op de nominale ziektekosten-premie, het werkgeversgedeelte ervan (uit te keren aan de werknemer) en de 9,25% inkomstenbelasting op basis van de Wet Langdurige Zorg (de voorheen op de loonstrook gespecificeerde AWBZ-premie), kan een korting flink wat opleveren.
Het akkoord, waarbij een uiterst selectief gezelschap aan maatschappelijke organisaties betrokken is geweest, is dus niet alleen ziekelijk betuttelend, maar ook ondemocratisch en een enorme gemiste kans.