Het voormalige landelijke epd en afsprakenstelsel MedMij zijn twee verschillende zaken. Dat legt minister Bruins van Medische Zorg uit in een brief aan de Tweede Kamer.
De brief van Bruins is een
U heeft een account nodig om artikelen in uw profiel op te slaan
Login of Maak een account aanDe brief van Bruins is een
BSL Media & Learning
Walmolen 1, 3994 DL Houten
Postbus 246, 3990 GA Houten
‘MedMij geeft burgers beschikking over eigen gezondheidsgegevens’ …
Dat doen eigenlijk die zorgorganisaties die koppelen met een PGO waarvoor MedMij de afspraken (standaarden) faciliteert …
Van zorgorganisaties worden ‘dus initiatieven verwacht’ om hun eigen systemen te koppelen met of – liever – open te stellen voor PGO’s.
Een belangrijke overweging hierbij is: wie is eigenaar van de business case van het PGO en wie financiert (dus) het PGO?
Beschikbaarheid van gegevens moet m.i. niet alleen op basis van ‘wetgeving’ gerealiseerd worden, maar ook gericht zijn op ‘innovatie van zorgprocessen’ waarin de patiënt/cliënt en naasten een serieuze, toenemend digitale rol vervullen … in een persoonlijk zorgnetwerk dat altijd groter is dan één zorgorganisatie …. daar draagt een PGO aan bij.
Ik steun dus de gedachte om een regionale insteek te kiezen bij de implementatie van het PGO.
Ik denk dat een zorgorganisatie of samenwerkingsverband dat mensen via een PGO kan verbinden, voorop kan lopen in innovatie, kwaliteit en veiligheid van zorg en besparing van kosten voor zowel burgers als de zorg.
Zorgorganisaties en samenwerkende zorgorganisaties worden m.i. eigenaren van de business cases inzake PGO. Zij zijn (mede) belanghebbende en duurzame factor in innovatie (van zorgprocessen, bijv. via VBHC en Lean waarbij patiënt/cliënt en naasten integraal onderdeel van ontwerp en implementatie zijn). En daarmee worden zorgorganisaties ook financiers. Zij zijn geen eigenaar van de data; wel van de mogelijkheden het PGO in te zetten voor innovatie en verbetering van zorgprocessen.