Het tegeltje met de wijsheid ‘alleen ga je sneller, samen kom je verder’ kwam een aantal keren langs in Hoogkerk. Er werden veel voorbeelden van succesvolle regionale samenwerkingsverbanden in het diagnostisch landschap gepresenteerd. Er zijn dan ook heel veel mooie initiatieven. Maar of de Heilige Graal gevonden gaat worden? Daarover verschilden de deelnemers van mening.
Commerciëlen
Dat de urgentie groot is, toonde Luuk Versluis, Partner KPMG Health, wel aan. De KPMG-publicatie Laboratoriumdiagnostiek in Nederland: tijd voor keuzes uit 2022 laat razendsnelle veranderingen zien. In het jaar 2000 had bijna elk ziekenhuis eigen labs voor klinische chemie, medische microbiologie en pathologie. Nu heeft nog maar een derde alle specialismen in huis en een kwart van de ziekenhuizen heeft de laboratoriumdiagnostiek volledig uitbesteed. Grote internationale en commerciële partijen spelen daar op in, zoals Unilabs of Eurofins. Daarnaast wordt de rol van tech-reuzen steeds groter, bijvoorbeeld het Chinese JDH – een soort bol.com voor de zorg dat ook consulten en apothekersdiensten aanbiedt. De meeste (Topklinische) ziekenhuizen staan niet erg positief tegenover deze commerciële partijen, zo blijkt uit onderzoek van KPMG. “Maar het is niet relevant of je voor- of tegenstander bent”, aldus Luuk Versluis. “Het gebeurt gewoon. Die partijen komen eraan.”
Doorzettingskracht
Toch werd er tijdens het symposium – dat onder leiding stond van dagvoorzitter Sabine Uitslag – meer gesproken over het hoe en waarom van regionale samenwerkingsverbanden en ecosystemen. Centrale vraag was of samenwerking idealiter binnen een netwerk past (of zelfs een netwerk van netwerken) of beter binnen een fusieorganisatie. De crux zit ‘em in doorzettingsmacht of doorzettingskracht, zo betoogde Harjan van Dam, bestuurder van Dicoon waarin de laboratoria van CWZ, Rijnstate en Ziekenhuis Gelderse Vallei samen verder gaan in een nieuwe organisatie. “Onze opdracht is om integrale diagnostiek te realiseren. Dat vraagt om regie.” Maar binnen een goed georganiseerd netwerk is geen piloot in een cockpit nodig, maakte Stephanie Klein Nagelvoort-Schuit – vicevoorzitter van de raad van bestuur van UMCG – duidelijk toen ze vertelde over dataverzameling binnen het Noordelijk Zorgplatform. Zij vergeleek samenwerking juist met een zwerm spreeuwen. Het Integraal Zorgakkoord kan een ‘governance-achtige rol’ spelen in de vorming van netwerken in het diagnostisch landschap, vond Edwin Velzel, CEO van PGGM en adviseur van VWS. “Zo stuurt het IZA aan op verschuiving van de tweede naar de eerstelijn en zet het in op regionalisering”, aldus Velzel. “Het is daarom een beetje gek dat de laboratoriumwereld helemaal niet betrokken was in de vorming van het IZA. Want passende zorg vraagt om passende diagnostiek.”
Just do it met schema’s
Of het nou binnen een ecosysteem, netwerk of een fusieorganisatie is, een van de belangrijkste zaken die de samenwerkingspartners moeten regelen is een goede ICT-structuur. Chris Kroese, directeur Informatievoorziening bij Certe, toonde het belang aan van eenheid van taal en harmonisatie. “Daarbij geldt het adagium: zoek niet de verschillen, zoek naar de overeenkomsten. Alleen zo kun je elkaar versterken”, aldus Kroese. “Dus als je 39 van de 50 waarden kunt delen, zeg dan niet dat iets niet kan.” Bedrijfskundig zijn alle diagnostische processen hetzelfde, dus je kunt applicaties standaardiseren, zo betoogde Kroese. Zie de verschillende expertlabs als de backbone van het proces, en zorg dat er één en dezelfde voorkant – of loket – is, zo vulde Anja Leyte aan. Zij is directeur van OLVG Lab BV, dat samen met Amsterdam UMC, Sanquin en GGD Amsterdam integrale diagnostiek voor de regio Groot-Amsterdam verzorgt. Op 8 juni had zij een primeur. Anja Leyte onthulde samen met Robert de Jonge, afdelingshoofd Klinische Chemie van Amsterdam UMC, de nieuwe naam van hun organisatie: Glia Diagnostiek. Daarna legden ze hoe je een consortium annex ecosysteem opbouwt. “De crux zit ‘m in stapje voor stapje opbouwen, maar wel met beleid. Met andere woorden: just do it, maar wel met duizelingwekkende en ingewikkelde schema’s”, aldus Robert de Jonge.
Commitment
Een van de belangrijkste voorwaarden daarbij is commitment van de raden van bestuur. Stefan Willems, afdelingshoofd Pathologie & Medische Biologie van UMCG, liet zien hoe dat moet. Bij de vorming van Pathologie Noord (een coöperatie van UMCG, Treant, Martini Ziekenhuis en Pathologie Friesland) en de vervolgstappen richting een Pathologie Noord 2.0 vroegen de deelnemende organisaties om een concrete opdrachtverstrekking van hun bestuurders. “Vervolgens zoek je naar gedeelde ambities en de bevlogenheid van analisten en IT’ers”, legde Willems uit. Ido Kema, hoofd afdeling Laboratoriumgeneeskunde UMCG, en Albert Wolthuis, Medische Divisie manager Klinische Chemie Certe, onderschreven de rol van de raden van bestuur en de ‘klik’ of de interactie op de werkvloer. Daarna zijn UMCG en Certe stap voor stap – project voor project – begonnen. De samenwerking van UMCG en Certe binnen het Diagnostiek netwerk Noord-Nederland werd ondersteund door enkele belangrijke gezamenlijke uitgangspunten, zoals ‘we gaan niet aan elkaar verdienen’, ‘het mag niet leiden tot hogere kosten’, ‘het is een regionale activiteit’ en bovenal ‘de patiënt is de winnaar’.
Die laatste had ook wel op een tegeltje voorbij mogen komen. Want hoe verschillend alle samenwerkingsvormen binnen het diagnostisch landschap ook moge zijn, de algehele consensus is dat organisaties niet in eerste instantie op kosten moeten letten maar moeten inzetten op waardecreatie voor de patiënt. Wordt diagnostiek de redder van het zorginfarct? De meerwaarde van diagnostiek is in ieder geval dat je mensen zoveel mogelijk uit het ziekenhuis kunt houden.