Wettelijke verankering van gezondheidsdoelen is nodig om de inzet op gezondheid minder vrijblijvend te maken. Dat zou het bijvoorbeeld voor zorgverzekeraars mogelijk maken om premiegeld in te zetten voor gezondheidsbevordering, zegt Geranne Engwirda, voorzitter van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa).
“Mensen hebben nu het idee dat
Theoretisch is de aangeprezen aanpak (wettelijke doelen, brede paraplu voor inzet op gezondheid, op alle beleidsterreinen doelen formuleren door overheden, afspraken wie waarvoor verantwoordelijk is, alleen met brede inzet zal het lukken) de enige die kan leiden tot een gezondere Nederlanders.
Praktisch is het onhaalbaar. Immers, daarvoor is politieke moed nodig en een bevolking die vatbaar is voor rationele argumentatie terwijl gezondheid, zorgen voor gezondheid en gezondheidszorg juist gekenmerkt worden door een hoge graad van emotionaliteit.
Alles wat tot nu toe is geprobeerd, vindt plaats over de hoofden van de individuele Nederlanders heen; organisatorisch is gezondheidszorg een vorm van business to business. Zolang geen sprake is van democratisch gefundeerde politieke moed en daarop gebaseerde wijziging van het b to b model zal ook deze aanzet vastlopen in het aloude politieke moeras.
Zelfs het voorstel voor het instellen van een Minister voor het Randland om de continuïteit van met name de eerstelijns gezondheidszorg buiten de Randstad veilig te stellen (Kennis voor Krimp, 12 maart 2021; Hans Hof en Bert de Raaf, Profs4Zorg) bleek te veelomvattend voor het Haagse acceptatievermogen.
Typisch Nederlands als handelsland: niet bereid om lange termijn investeringen te doen.
Hans Hof, HMC Management/Profs4Zorg