De zorg piept en kraakt, doorgaan op dezelfde voet met focus op curatieve zorg is onhoudbaar. De Koepel Artsen Maatschappij + Gezondheid (KAMG) pleit in een woensdag verschenen essay voor passende populatiezorg. Om dat te bereiken, dient er een eind te komen aan de versnippering en de bestuurlijke pingpong rondom preventie.
Toenemende sociale ongelijkheid en psychische problematiek,
Er zou in zulk een essay plaats moeten zijn voor meer inzicht van de geschiedenis van waar preventiekennis vandaan kwam of hoort te komen. En waarom deze verdween uit de common sense, maar ook uit de (para)medische opleidingen. De preventiekennis en – kracht was ooit stevig aanwezig in ons volk. De verspreiding van de Gezondheidsleer (Lehr der Hygiëne) was dekkend tot in de arbeiderswijken. Voor de preventie op iets “simpels” als rugklachten kunnen we dan veel kennis, door met name de Huishoudscholen verspreid en in het brede onderwijs geborgd, terugvinden. Baby’s werden nooit passief zittend neergezet voor ze “sterk genoeg waren dat ze het zelf konden”; buikligging overdag en zo spelen in de box na twee maanden bracht garantie op een sterke rug, waarmee kinderen vroeger veel sneller konden lopen dan nu het geval is. Alle vrije spel en buitenspelen bouwden op aan een garantie van een probleemloos werkend lichaam. “Zit rechtop, sta rechtop, zet je voeten recht vooruit, til je knieën goed op, borst vooruit, kijk recht vooruit” was geen gezeik van serviliteit eisende ouders, maar een in het dierenrijk gewone hulp van de volwassenen om gezond en sterk op te groeien. Op scholen werd met kleuterspelletjes, op de houding letten, orthopedisch verantwoorde schoolmeubilair( de schoolbank) , maar vooral door het vanuit de preventieve geneeskunde verplicht geworden gymnastiekonderwijs, kon er met deze integrale ketenaanpak door het welslagen van de lichamelijke opvoeding een forse rem op ontstaan rugproblemen (van hernia tot scoliose) worden gegeven. Artsen M en G, kijk naar jullie eigen ontstaansgeschiedenis en die van de Kruisverenigingen om die preventiekracht en het weer aanbieden van die kennisbron aan de burger en het kind weer vorm te geven.