Soorten aansprakelijkheid
Hoe het zit met de persoonlijke juridische aansprakelijkheid is wat complex. We maken een onderscheid tussen soorten aansprakelijkheid aan de hand van de rechtsgebieden tuchtrecht, civielrecht, bestuursrecht en strafrecht. Voor elk type aansprakelijkheid gelden andere omstandigheden waarin je als bestuurder persoonlijk aansprakelijk kan worden gesteld. In dit artikel ga ik in op de tuchtrechtelijke aansprakelijkheid.
Twee tuchtnormen
De tuchtrechtelijke aansprakelijkheid in de zorg is geregeld in de Wet BIG (beroepen in de individuele gezondheidszorg), waar alleen BIG-geregistreerde beroepsbeoefenaren onder vallen (bijvoorbeeld artsen). Een eventuele klacht wordt getoetst aan twee tuchtnormen.
De eerste tuchtnorm heeft betrekking op hoe een beroepsbeoefenaar verwacht wordt zorg te leveren aan zijn of haar patiënt. Bijvoorbeeld als een verkeerde diagnose is gesteld of diens beroepsgeheim is geschonden. Een BIG-geregistreerde bestuurder van een zorgorganisatie kan alleen aan deze tuchtnorm worden getoetst als hij de behandelaar van de desbetreffende patiënt is.
De tweede tuchtnorm gaat om het algemeen maatschappelijk belang en omvat het handelen of nalaten in strijd met het belang van de individuele gezondheidszorg. Een BIG-geregistreerde handelt in strijd met de tweede tuchtnorm als hij zich niet gedraagt zoals een goed beroepsoefenaar betaamt. Zaken als verzekeringsfraude of onjuist optreden in de media vallen hieronder. De bestuurder kan aan de tweede norm worden getoetst als hij binnen zijn deskundigheidsgebied heeft gehandeld en sprake is van voldoende weerslag op de individuele gezondheidszorg.
In de volgende twee cases worden voorbeelden van tuchtrechtelijke aansprakelijkheid gegeven.
Klacht wel in behandeling genomen, maar toch ongegrond verklaard
In een recente tuchtzaak bemoeide de bestuurder zich met de melding van een kinderoncoloog bij Veilig Thuis. De kinderoncoloog had een melding gedaan, omdat zij vreesde dat de ouders van een 9-jarig patiëntje met een kwaadaardige tumor in de hersenen een internationaal aanvaarde behandeling met radiotherapie en chemotherapie niet zouden toestaan. De behandelend kinderoncoloog had de bestuurder, die ook kinderoncoloog is, geraadpleegd. De bestuurder stemde in met de melding en had bovendien opdracht gegeven tot bemiddelingsgesprekken met de ouders.
Het tuchtcollege oordeelde dat dit handelen voldoende weerslag heeft op de individuele gezondheidszorg (tweede tuchtnorm). Daarom werd de klacht in behandeling genomen. Inhoudelijk is de klacht echter ongegrond verklaard; de bestuurder had niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. Het is belangrijk om te vermelden dat de bestuurder moet hebben gehandeld in het vakgebied waarvoor hij staat ingeschreven in het BIG-register.
Stapel aan klachten, maar niets in behandeling genomen
In een zaak uit 2021 werd een bestuurder, gynaecoloog, aangeklaagd. Een patiënt had neurologische uitvalsverschijnselen in zijn voeten en was daarvoor in behandeling bij de afdeling neurologie in het ziekenhuis. De bestuurder was daar lid van de Raad van Bestuur. De patiënt zag zijn dossier in en ontdekte de gestelde diagnose: chronische inflammatoire demyeliniserende polyneuropathie. Die informatie was niet aan hem verstrekt. Na deze ontdekking hebben de bestuurder en patiënt over zijn klacht, en de behandeling daarvan, contact gehad.
De bestuurder werd in de tuchtzaak een hoop verweten. Zij had onvoldoende gedaan aan de inbedding van de afdeling Neuromusculaire aandoeningen. Daarnaast waren de door de presentatie als expertisecentrum opgewekte verwachtingen niet waargemaakt en had zij de correspondentie met de behandelaren overgenomen. Ze had geïntervenieerd in de werkzaamheden van de klachtenfunctionaris en deed onvoldoende aan de regelgeving rondom het elektronisch patiëntendossier. Al deze klachten werden eenvoudig afgedaan; de bestuurder had zich niet begeven op het gebied van gynaecologie en dus was niet-ontvankelijkheid het oordeel; de klachten zijn inhoudelijk niet in behandeling genomen.
Conclusie
In het kader van de tweede tuchtnorm moeten twee stappen worden genomen. Stel allereerst de vraag of het handelen of nalaten onder de tweede tuchtnorm valt. Als dat het geval is, dan is de klacht ontvankelijk. Dan volgt stap twee: stel de vraag of er in strijd gehandeld is met datgene wat van een behoorlijk beroepsbeoefenaar mag worden verwacht. Dit is een inhoudelijke toetsing.
Als bestuurder van een zorgorganisatie ben je niet gevrijwaard van tuchtrechtelijke aansprakelijkheid. Onder bepaalde omstandigheden kun je wel degelijk persoonlijk aansprakelijk gehouden worden voor wat er binnen de organisatie voorvalt. Dus word je als bestuurder aangeklaagd? Reageer dan niet alleen inhoudelijk op de klacht, maar laat vooral eerst onderzoeken of een niet-ontvankelijkheidsverweer kan worden gevoerd. Tenslotte is het verstandig om als bestuurder risico’s in kaart te brengen, te minimaliseren en je taak (ook in juridische zin) behoorlijk te vervullen.
Heeft jullie zorgorganisatie behoefte aan juridische ondersteuning? Bekijk wat VvAA voor jullie kan betekenen.
Mr. drs. S. (Shirin) Slabbers, advocaat gezondheidsrecht bij VvAA Legal