Het concept passende zorg is een product van de coronacrisis, toen de zorg met extreme capaciteitsproblemen te kampen kreeg. In die zin gaf covid een voorproefje op de toekomst. “Als we alles blijven doen zoals we nu doen, dan gaan zorgvraag en zorgcapaciteit steeds verder uit elkaar lopen”, zegt Wijma. Zorginstituut en NZa formuleerden samen het concept van passende zorg, op verzoek van toenmalig minister voor Medische Zorg Martin van Rijn om de lessen van de coronacrisis in kaart te brengen. In de coronacrisis verdween een groot deel van de zorgvraag als sneeuw voor de zon. Terwijl bij andere patiënten het langere wachten juist tot gezondheidsschade leidde.
Context
Wat is dan passende zorg die echt noodzakelijk en effectief is, vraagt Wijma zich af. “Je wilt dat de mensen die zorg echt nodig hebben toegang hebben. Maar voor een deel van de zorg kun je je afvragen of die echt wel bijdraagt aan meer gezondheid. Het patiëntenforum van de Patiëntenfederatie zegt dat 40 procent van de geleverde zorg onnodig is. Soms moet je niet alles doen wat nog kan.” Maar wie bepaalt dat dan? Dat gaat het Zorginstituut niet bepalen, vervolgt Wijma. “Dat is iets dat artsen en patiënten in de context met elkaar moet bespreken.”
Waar medisch specialisten passende zorg misschien aanvankelijk als een verkapte bezuiniging zagen, ziet Wijma dat hun houding verandert. “Specialisten zien dat passende zorg hen ook mogelijkheden biedt om andere beslissingen te nemen. Oncologen en chirurgen in het UMCG bespreken voorafgaand aan een operatie met patiënten wat de mogelijkheden zijn. Dat leidt tot 30 procent minder operaties. Is dat een bezuiniging? In mijn ogen is dat juist persoonsgerichte zorg. Volgens mij herkennen we nu met z’n allen dat passende zorg om een herverdeling van zorg gaat. Waar het nodig is moeten we het doen, waar het niet nodig is moeten we het niet doen. Zodat we ruimte geven om zorg te verlenen aan mensen die dat nu niet krijgen.”
Hoe overbruggen we de kloof tussen theorie en praktijk?
10 oktober 2024, Utrecht
Randvoorwaarden
Een probleem bij het realiseren van passende zorg is dat de randvoorwaarden in het stelsel, zoals de bekostiging, de beweging naar passende zorg niet stimuleren. De bekostiging p x q beloont het korte gesprek met een operatie beter dan het lange gesprek zonder behandeling. “We zien dat de bekostiging af en toe niet logischerwijs helpt. Maar dit stelsel biedt wel de ruimte voor zorgverzekeraars om aanbieders die minder doen een betere prijs te geven. Het lastige is als andere verzekeraars, die die afspraak niet hebben gemaakt, vasthouden aan hun eigen prijs. Dan gaat het fout.”
Maar congruent gedrag van verzekeraars staat al genoemd in diverse hoofdlijnenakkoorden, zonder dat er in de praktijk heel verandert. “Het stelsel biedt wel de ruimte voor enerzijds het goede gesprek tussen aanbieders en verzekeraars. En anderzijds het gesprek tussen NZa en verzekeraars: ‘Hé, contracteer jij wel volgens de principes van passende zorg? Laten we doen wat vandaag kan, want een stelselwijziging gaat ons zo lang bezighouden.”
En er zijn natuurlijk al wel kleine aanpassingen van het stelsel. Zo komt er een betaaltitel voor het verkennend gesprek in de ggz, vertelt Ouwehand, wat samenwerking over de domeinen heen vergemakkelijkt, zoals de proeftuin Ruwaard. “Daar bekostigen de gemeente en de ggz samen de zorg over de domeinen heen, waardoor de zorgvraag afneemt. Daardoor heeft GGZ-Oost in dat gebied geen wachtlijsten.”
Schaarste
Passende zorg heeft in tijden van schaarste aan personeel direct gevolgen voor de kwaliteit van zorg. Moet de kwaliteit meebewegen met schaarste? Wijma is kritisch. “Ik vind het gevaarlijk om kwaliteit mee te laten bewegen met schaarste. De kwaliteitswet lager leggen is nu nog niet nodig, want er zit nog ruimte in het systeem. Laten we eerst in de praktijk de scheiding aanbrengen tussen passende en niet-passende zorg. Als we alles blijven doen wat we deden, ja dan zal de kwaliteit op den duur verslechteren. Maar die weg moeten we niet op willen gaan.”
Wel is het verstandig om de kwaliteitseisen ten aan zien van personeel te verruimen, vindt Ouwehand. Ze doelt op het RVS-rapport om anders om te gaan met het onderscheid tussen bevoegd en bekwaam. “Een deel van de zorg kan goed worden gedaan door mensen zonder zorgachtergrond, zoals Anne-Mei The met de sociale benadering van dementie laat zien. Dat is ook kwaliteit, maar dan anders georganiseerd. Als we voor veel zaken hele hoge opleidingseisen blijven eisen, streven we eigenlijk naar een elf. Als we dat blijven doen, zal de wal het schip keren.”
Ruimte in kwaliteitsrichtlijnen
Ook Wijma pleit voor meer ruimte in de kwaliteitsrichtlijnen. Daar ligt een taak voor zorgverleners zelf: “Ze ontkomen er niet aan om de kwaliteitsrichtlijnen af te schalen. Die zijn nu te strak. Ze moeten zo veel van die richtlijnen. Ze leiden ook tot defensief handelen, omdat het tuchtrecht om de hoek komt kijken. Kwaliteit is daarin gedefinieerd als dat er niks mis mag gaan. Dan ga je bij veel mensen te veel zorg leveren, die misschien wel schadelijk is, om die ene fout te voorkomen.”
De beeldvorming rond passende zorg is daarbij erg belangrijk, ziet Ouwehand in haar eigen organisatie. “Zorgverleners denken soms dat ze de leuke dingen niet meer mogen doen. Dat er geen tijd meer is om met bewoners te gaan wandelen of kleding te komen, omdat dit alleen nog voor de familie en het informele zorgnetwerk is. Maar het is niet of/of. De kunst is om familie en het informele netwerk meer te betrekken bij de dagelijkse gang van zaken. Zorgverleners moeten goed nadenken waar hun deskundigheid echt nodig is. Als bestuurders kun je passende zorg niet top-down opleggen. Je moet samen met je medewerkers verkennen wat passende zorg in de praktijk is.”
Passende zorg en ethische dilemma’s voor zorgbestuurders
Dit is het derde deel van het drieluik dat de redactie van Zorgvisie/Skipr maakt, in coproductie met de NVZD, de beroepsvereniging voor bestuurders in de zorg, rond het thema passende zorg en de ethische dilemma’s voor zorgbestuurders. NVZD-directeur Iris Sengers: “Het ethische kompas van zorgbestuurders bepaalt in belangrijke mate de koers van zorginstellingen bij het bieden van kwalitatieve, betaalbare, toegankelijke en passende zorg. Dat doet een beroep op de bereidheid van zorgbestuurders om moeilijke ethische beslissingen te nemen, ook als deze niet populair zijn.”
In de eerste aflevering ging senior redacteur Bart Kiers in gesprek met Anita Wydoodt, bestuursvoorzitter van Parnassia Groep. In de tweede aflevering ging ethicus Hafez Ismaili M’Hamdi van de Universiteit van Maastricht in discussie met ziekenhuisbestuurder Bart Berden en internist Esther Donga uit het Elisabeth-TweeSteden ziekenhuis in Tilburg.
Veel draait om kwaliteit van leven. Als dat in gedrang komt, stijgt de zorgvraag.
Daarnaast wordt er ook veel gevraagd en verwacht van de familie en directe omgeving. Die moeten al heel veel ballen hoog houden. Verder zijn er veel zorgverleners die door hun directe management gestuurd worden op productie, waardoor er door stress niet die zorg verleend wordt die ze graag zouden willen geven. Die zorgverleners haken af. Sommige keren hun beroep de rug toe, anderen kiezen voor het zzp’schap om die zorg te verlenen waarvan ze vinden dat hun cliënten die verdienen.
Die zorgverleners werken o.a. via https://particulierethuiszorgnederland.nl. En de familieleden die niet de verlangde (mantel)zorg voldoende kunnen verlenen kloppen bij ons aan.