“De zorg van morgen begint in de buurt. Preventie en de eerste lijn vormen de schil daaromheen. Voor alle planbare niet-complexe zorg zijn er klinieken. Alleen voor hoog-complexe, acute, risicovolle of zeldzame behandelingen gaan we naar een ziekenhuis”, schrijft Canoy. Volgens de hoogleraar gezondheidseconomie is de transitie naar deze ideale zorg al ingezet, onder druk van vergrijzing en krapte op de arbeidsmarkt.
Echter, de ziekenhuizen in hun huidige vorm, werken deze transitie tegen. “De financiering is nog steeds te veel gericht op omzet, door fusies zijn ze te groot geworden en maatschappen zijn geen echte ondernemingen. Het gevolg is dat zorgverzekeraars weinig te vertellen hebben in onderhandelingen en de transitie wordt bemoeilijkt. In regionale tafels zijn ziekenhuizen dominant. Het is haast niet te bevatten dat de helft van het IZA-geld naar ziekenhuizen is gegaan. Innovatie en substitutie komen niet van de grond. (..) Ik ken talloze voorbeelden van initiatieven die zowel goed voor de gezondheid zijn als geld besparen, maar die stranden omdat ziekenhuizen bang zijn omzet te verliezen terwijl de zorgverzekeraars tandenknarsend toekijken.”
Canoy stelt ook een oplossing voor: “Er moet daarom geen investeringsruif komen waar ziekenhuizen hun buikje van rond eten, maar een desinvesteringsfonds. Afvallen is moeilijk, dat weten we allemaal. De huidige situatie kan niet (alleen) op de conto geschreven worden van de ziekenhuizen. Ze moeten geholpen worden met afslanken, want het is niet eenvoudig om investeringen in vastgoed en personeel zomaar ongedaan te maken.”
De stelling van deze week is dan ook:
Ziekenhuizen móeten afslanken om een de transitie in de zorg echt verder te helpen.
Sorry. Dit formulier is niet langer beschikbaar.