“Nederland is een opvallende casestudy, omdat het land de meeste datalekken ervaart van een externe bron en de meeste DDoS ransomware-aanvallen en toch vindt maar 15 procent van de respondenten uit Nederland momenteel dat gegevensbeveiliging hun grootste IT-probleem is”, staat in het rapport Digitalisering in de gezondheidszorg: groei of stagnatie? In opdracht van ICT-leverancier SOTI zijn 1.450 zogeheten IT-beslissers in de zorg uit negen verschillende landen bevraagd. Een DDoS ransomware-aanval is een tweetrapsraket: eerst zorgt een DDoS-aanval voor verwarring en onrust, vervolgens proberen cybercriminelen ransomware de systemen binnen te krijgen om kritieke systemen te versleutelen en de toegang tot belangrijke data te blokkeren. Er wordt dan losgeld geëist om zowel de DDoS-aanval te stoppen als de versleutelde data vrij te geven.

Veel aanvallen, weinig zorgen

Ten opzichte van vorig jaar zijn de problemen met cybersecurity in de zorgsector over de hele linie toegenomen. Zo nam het aantal datalekken sinds 2022 toe en steeg het percentage ondervraagden dat te maken kreeg met zo’n DDoS-ransomware-aanval van 30 procent naar 37 procent. In Nederland ligt het zelfs op 52 procent, het hoogst van alle ondervraagde landen. Tegelijkertijd bungelt ons land samen met Frankrijk en Duitsland helemaal onderaan op de stelling dat gegevensbeveiliging het belangrijkste aandachtspunt is.

Betere beveiliging

Peter Schuchmann van SOTI ziet in de cijfers een noodzaak voor verbeterde beveiligingsprotocollen. “Bovendien benadrukt 37 procent van de Nederlandse zorgverleners dat verouderde IT-systemen de kwetsbaarheid voor cyberdreigingen vergroten”, duidt hij de cijfers. “Het integreren van AI en geavanceerde technologieën is essentieel om de efficiëntie te verbeteren en de kwetsbaarheid voor cyberaanvallen te verminderen, wat uiteindelijk leidt tot betere resultaten in de gezondheidszorg en een groter vertrouwen in het gezondheidssysteem.”

Verouderde technologie maakt kwetsbaar

De lezing dat verouderde technologie een rol speelt, wordt ondersteunt door een paar ander cijfers uit het rapport: 63 procent van de Nederlandse ondervraagden zegt afhankelijk te zijn van gedateerde technologie en 78 procent vindt dat er meer geïnvesteerd moet worden in betere technologie. Een investering in technologie zou niet alleen de veiligheid ten goede moeten komen, maar ook de efficiëntie. Internationaal gezien melden de ondervraagden dat er gemiddeld bijna vier uur per week verloren gaat aan technische storingen, een halfuur meer dan vorig jaar. In Nederland geeft bijna een derde van de respondenten aan dat het zelfs meer dan vijf uur per week kost.

“De impact van technologische stagnatie in de gezondheidszorg is aanzienlijk”, aldus Shash Anad van SOTI. “Zonder de implementatie van geschikte en geavanceerde technologieën is er een tastbaar risico op vertraging in kritieke zorgverlening, wanbeheer van patiëntgegevens en belemmerde communicatie tussen zorgverleners.”