Geen betere overleving, niet minder ziekenhuisopnamen en niet minder ligdagen. Dat is kort gezegd de uitkomst van een grote multicentrische trial naar de effectiviteit van een telemonitoringsysteem voor patiënten met hartfalen, schrijft het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde.
De teleurgestelde onderzoekers van de Yale-universiteit
Succes van telemonitoring is sterk afhankelijk van de manier waarop het wordt ingezet. Krijgen de patienten voldoende uitleg, krijgen ze educatie over de zelfzorg die ze op zich nemen, worden ze gemotiveerd en gewaardeerd voor het participeren in het zorgproces? Hetzelfde geldt voor artsen en verpleegkundigen, zijn die bang hun baan te verliezen aan een sprekende computer of zien ze telemonitoring als manier om betere zorg voor meer patienten te kunnen leveren, krijgen ze voldoende steun van management etc.
De uitkomsten van het onderzoek zijn wel waardevol. Ze geven de richtingen aan waarin oplossingen gevonden kunnen worden die wel aansluiten op de verwachtingen van de gebruikers en gewenst gedrag kunnen stimuleren. Telemonitoring kan ook bij hartfalen een toegevoegde waarde krijgen in de behandeling en begeleiding. De standaard benadering van elke lid van de beschreven onderzoeksgroep maakt duidelijk dat maatwerk gewenst is.De inzet van technologie en hulpmiddelen moet niet het uitgangspunt zijn maar aansluiten op wensen en verwachtingen van individuele gebruikers waar het gaat om de toepassing van hulpmiddelen en technologie in hun persoonlijke leefsituatie.
Grappig is dat bij ons systeem van live videocontact met échte mensen de therapietrouw enorm toeneemt. Volgens mij wil niemand met een computer praten dus ik ben niet verbaasd.
Eens met de reactie van Leo. Bovendien: er zijn nogal wat patienten in dit onderzoek die geen gebruik van deze Telemonitoring hebben gemaakt. Ik ben benieuwd naar de negatieve invloed die dit op de overall effecten heeft gehad. Laten we oppassen dat deze korte berichten een te negatieve stempel drukken. Ik wil bovendien wel eens weten waarom zoveel mensen (artsen en patienten) in deze studie telemonitoring niet gebruiken.
De positieve kant van het verhaal is dat er geen meetbare verschillen zijn in de gezondheidswinst, terwijl de kosten en de belasting van telemonitoring vermoedelijk lager zijn dan die van hospitaliseren. Jammer dat de titel suggereert dat telemonitoring bij hartfalen niet helpt. De nuancering is dat deze onderzochte uitvoeringsvariant van telemonitoring geen zoden aan de dijk zet bij deze gemengde groep patienten. Gelukkig zijn er in NL wel voorbeelden van werkzame telemonitoring bij hartfalen. Mogelijk moeten wij wat zorgvuldiger zijn bij de afweging welke vorm van disease management het beste past bij een patient. Mooi dat telemonitoring zo’n keuze kan zijn.