Vastgoed
Bouwsubsidie is voor ouderen, niet voor ouderen met een beperking
Ridderorde voor Bouwcollegebestuurder
Meijer wordt toezichthouder MVGM
Biesheuvel regiodirecteur bij Coresta Healtcare
Thiadens neemt afscheid van Martini Ziekenhuis
Over vastgoed
Zorgen om zorgvastgoed
Ziekenhuizen en aanbieders van intramurale zorg zijn zelf verantwoordelijk voor de bekostiging van hun vastgoed. Dat was tot circa tien jaar geleden wel anders. Toen droeg de rijksoverheid de verantwoordelijkheid voor de bouw van zorginstellingen. In het publieke stelsel ontbraken prikkels voor zorgaanbieders om efficiënt met zorgvastgoed om te gaan. Daarom wilde de overheid de verantwoordelijkheid voor vastgoed overhevelen naar de zorg. Zorgaanbieders wilden ook af van het oude bouwregime, dat ze als betuttelend ervoeren. Zo schreef het inmiddels opgeheven Bouwcollege in detail voor hoe breed gangen en deuropeningen moesten zijn.
Zorgaanbieders hebben nu veel meer beleidsvrijheid. Maar het lijkt erop dat ze de financiële risico’s van vastgoed soms onderschatten. Garandeerde de overheid vroeger de betaling van rente en afschrijvingen met een stempel van het Bouwcollege, nu moeten zorgaanbieders de kosten vergoed zien te krijgen in tarieven. Daarover moeten ze onderhandelen met zorgverzekeraars. Met banken moeten ze goede voorwaarden afspreken. Onzekerheid is troef.
Nieuwbouwziekenhuizen in problemen
De ziekenhuizen zijn in 2008 als eerste overgegaan op het nieuwe bouwregime. Voor ziekenhuizen die nog in het oude stelsel waren begonnen met bouwen, golden er overgangsregelingen. Die zijn inmiddels verlopen. Ziekenhuizen moeten voor de financiering van hun bouwplannen aankloppen bij banken. Die zijn steeds kritischer geworden over nieuwbouw, zeker nadat enkele nieuwbouwziekenhuizen in grote financiële problemen kwamen en bijna failliet gingen. Banken komen alleen nog over de brug als er een degelijk businessplan is. Ook willen ze vertrouwen hebben in het bestuur en de medisch specialisten. Een plan met een te optimistische inschatting over de groei van de omzet kan tot grote problemen leiden als die tegen blijkt te vallen. De vergoeding die ziekenhuizen krijgen in de tarieven is bij nieuwbouwziekenhuizen de eerste jaren vaak niet voldoende om de kosten te betalen. Ziekenhuizen proberen dan ook tijdelijk hogere tarieven te krijgen van verzekeraars. Tegenover de risico’s van nieuwbouw staan ook voordelen. Zo trekken ze vaak meer patiënten door de aantrekkelijkheid van het nieuwe gebouw. Verder is er een trend om steeds kleiner te bouwen, omdat een deel van de zorg naar huisartsen en andere eerstelijnsaanbieders gaat. Misschien bestaat een ziekenhuis over 20 jaar wel alleen nog uit operatiekamers, spoedeisende hulp en intensive care en wordt de overige ziekenhuiszorg elders gedaan.
Vastgoed in intramurale ouderenzorg
De aanbieders voor intramurale zorg zijn pas in 2012 overgegaan op een bouwregime van meer vrijheid en verantwoordelijkheid. Ze moeten zelf beslissingen nemen over investeringsbeslissingen. Het overgangsregime geldt in de care tot 2018. Vanaf dat moment is de dekking van kapitaallasten volledig afhankelijk hun zorgprestaties. Als hun productie onvoldoende inkomsten genereert om de kapitaallasten te dekken, hebben ze een financieel probleem. Leegstand is dus kostbaar. Nu krijgen zorginstellingen in de tarieven nog een vaste vergoeding via de Normatieve Huisvestingscomponent (NHC). De overheid wil die vergoeding flexibel maken en onderwerp maken van onderhandelingen tussen zorgkantoren en zorgaanbieders. Daartegen is veel verzet. Zorgaanbieders vrezen dat ze zo steeds minder geld krijgen voor zorgvastgoed. En er zijn al veel ouderenzorgaanbieders in financiële problemen door het kabinetsbeleid om ouderen langer thuis te laten wonen. De afbouw van lichte zzp’s ging voor veel instellingen te snel. Ze kampen met leegstand van verzorgingshuizen of hoge kosten om verzorgingshuizen om te bouwen tot verpleeghuizen. Voor die instellingen is het zorgvastgoed een financiële molensteen. Voor zorginstellingen die op tijd de juiste beslissingen hebben genomen, is zorgvastgoed juist een bron van extra inkomsten.
Huren van vastgoed
Een speciale groep vormen de zorginstellingen die hun zorgvastgoed niet in eigen bezit hebben, maar die huren van een woningcorporatie. Vaak gaat het om langlopende contracten van wel 20 of 30 jaar. Als een zorginstelling minder vergoeding krijgt voor zorgvastgoed, terwijl de huur wel gewoon moet worden opgehoest, ontstaat er een financieel probleem. Zeker als de woningcorporatie het huurcontract niet wil herzien. Opzeggen van de huurovereenkomst is geen gangbare weg, laat de jurisprudentie zien. De enige uitweg is om samen met de verhuurder tot vernieuwende vastgoedconcepten te komen, die aansluiten bij toekomstige generaties ouderen.
Gehandicapten en ggz
Gehandicaptenzorgaanbieders en ggz-instellingen kampen weer met een ander probleem. Ze liggen van oudsher op grote terreinen in de natuur. Maar er is een trend om steeds minder gespecialiseerde zorg te verlenen binnen de eigen muren. Gehandicapten willen zo veel mogelijk in de samenleving leven. Ook in de ggz krijgen meer mensen psychische hulp in hun eigen woonomgeving. Dat vraagt om nieuwe bouwconcepten. En afbouw van de grote instellingen in de natuur.