“Meer diversiteit in visie zou bijdragen aan goede besluitvorming leert ons de wetenschap”, schrijft een wijkverpleegkundige uit de thuiszorg. In totaal reageerden er dertien lezers op de stelling.
Bubbel
Een geestelijk verzorger uit de ouderenzorg schetst het probleem dat er te veel blinde vlekken zijn als gevolg van eenzijdigheid en onvermogen van mensen om buiten hun bubbel te denken. “De mensen die het nu voor het zeggen hebben denken dat ze ruimdenkend zijn, maar de blinde vlekken zorgen voor ernstige maatschappelijke gevolgen.”
Dit probleem is volgens deze lezer alleen op te lossen met brede, gerichte inclusie. “Niet alleen cultureel of etnisch, ook neurodivers en zeker met verschillen in opleidingsniveau en sociaal-maatschappelijke positie.”
Ook een directeur denkt breder. “De ervaring is dat er veel zorgprofessionals doorstromen naar de top. Dat versmalt het blikveld. De oorsprong van een bestuurder hoeft niet de zorg te zijn. Competenties en perspectieven opgedaan uit welzijn, onderwijs of andere sectoren zijn ook van belang.”
Verbinding met praktijk
Volgens een teamleider uit de ouderenzorg is het probleem dat de top weinig binding heeft met de uitvoering. “De binding en dus het begrijpen van elkaar is een kloof waar nog veel winst te behalen valt.”
Een CEO uit het ziekenhuis ondersteunt dit. “De top van de zorg zou beter kunnen worden vorm gegeven door mensen die daadwerkelijk in de praktijk hebben gestaan. Dan weet je pas echt wat er speelt in de zorg, zoals contact met real life patiënten, het ongefundeerde wantrouwen, extreme controledrift en regeldruk. Daarnaast moeten deze mensen verstand hebbend van besturen en bedrijfskunde/ondernemen.”
Bijvangst
Vijf lezers waren het niet eens met de stelling, voornamelijk doordat het invullen van functies niet om iemands gender of achtergrond moet gaan, maar dat gekozen moet worden voor mensen die daarvoor het beste gekwalificeerd zijn. Een adviseur: “Blijkt dat iemand te zijn uit een groep die nog niet heel goed vertegenwoordigd is, dan is dat een mooie bijvangst.”
Uit de reacties van lezers blijkt dat een geforceerde diversiteit mogelijk juist een nadelig effect zou hebben. “Sommige collega’s zullen denken: zit deze collega hier vanwege zijn/haar capaciteiten, of vanwege de door de organisatie gewenste diversiteit in de top?”
Een beleidsadviseur uit de ggz is van mening dat een drang naar diversiteit geen gezonde basis is voor een authentieke groei naar diversiteit. “Er zou verder onderzoek moeten komen naar de manier van het benoemen van mensen in posities. En daar gezonde impuls aan geven.”
Een gz-psycholoog is van mening dat de top van elke sector bestaat uit een homogene groep; namelijk hoogopgeleiden. De inhoud van wat een persoon aan de top te bieden heeft om de zorg mogelijk te maken vind ik veel belangrijker en relevanter dan de diversiteit.” Daarbij is het volgens de psycholoog belangrijk om als werknemer in contact te staan met de top, zodat zij weten wat er speelt op de vloer, of wat er nodig is om de inhoud van het werk centraal te kunnen stellen en zorgen voor het personeel. “Wie die persoon dan is, doet er voor mij minder toe.”
Meningen over de samenstelling van het bestuur of directie van zorginstellingen blijken divers en onsamenhangend. Als oud-ervaringsdeskundige voeg ik daarom dit toe. Zorginstellingen hebben een publieke functie en passende doelstellingen. De politieke organen ook, maar anders. Een culturele afspiegeling is daar wenselijk in de bijv. Gemeenteraad en Tweede Kamer en regering. Professionele zorg bieden onder maatschappelijk gekozen voorwaarden kent andere doelstellingen. De „top“ dient als insider te snappen wat het primair proces in deze organisatie betreft en wat daarin de inhoudelijke bijdrage van de onderscheiden zorgprofessionals kan zijn. „Zorg“ is een containerbegrip en is daarbinnen zeer divers qua aandeel in het bevorderen van het gezond bestaan van burgers en dus ook qua organisatie-cultuur ( geheel van waarden en normen ). En dat geldt ook binnen betreffende erkende beroepsgroepen. Bestuurders ( richtingbeslissers ) en directies ( richtingwijzers ) dienen de daartoe primair passende zorgprofessionals goed te kennen , bij voorkeur van binnenuit, om goede resultaten in het primair proces van deze organisatie in de goede richting te sturen. „Meebabbelen“ kunnen veel mensen, maar het gaat hier om echte kennis van zaken. Natuurlijk is daarbij een gezonde persoonlijkheid en op mensen gerichte houding randvoorwaarde ook wenselijk.