De eerste lijn verzwakt steeds verder, dus is er nu actie nodig. Dat schrijft de Raad voor Volksgezondheid & Samenleving (RVS) in het dinsdag gepubliceerde rapport ‘De basis op orde’. Raadslid Jan Kremer: “De eerstelijnszorg staat ernstig onder druk en dat is uitermate ongewenst. Versterking van de eerste lijn is dan ook enorm urgent.”
Artikel bewaren
U heeft een account nodig om artikelen in uw profiel op te slaan
Login of Maak een account aanReacties1
‘Versterking van de eerste lijn is enorm urgent’
Carina van Aartsen is redacteur bij Zorgvisie en Skipr. Ze schrijft over alle sectoren van de zorg, maar vooral over de ouderenzorg en eerste lijn. Omdat daar nu de grootste uitdagingen liggen: voor de zorg zelf maar ook voor de samenleving. Als aandachtsgebieden heeft zij de thema´s: governance, zorgverzekeraars en financiën.
Wie gaat “de basis op orde” brengen?
Wat een fantastisch fijn advies van de Raad voor de Volksgezondheid en Samenleving! Haar advies “Basis op Orde” over de enorm belangrijke waarde van een sterke, goed functionerende eerstelijnszorg is eigenlijk op alle punten raak. Als Raad van Bestuur van Eerstelijnszorg Zoetermeer zijn we blij met de oproep van de RVS om de kansen te bezien van (innovatieve) vormen van organiseren, zoals die in Zoetermeer, waarbij zorg kleinschalig is aan de voorkant, met een professionele en schaalbare ondersteuning daarachter, en om deze innovatieve vormen structureel te faciliteren in beleid, wet- en regelgeving en bekostiging. In Zoetermeer is sprake van een hecht georganiseerde eerstelijnszorg en is er nauwe samenwerking binnen de eerstelijnszorg en tussen de domeinen van zorg. De zorgverzekeraars steunen het model in Zoetermeer naar vermogen, en daar zijn we dankbaar voor. Het gevolg is dat er in Zoetermeer nog nauwelijks sprake is van een huisartsentekort en dat er nog altijd sprake is van een hoge tevredenheidsscore van professionele hulpverleners. Maar het staat wel onder druk en dus moet het ook in Zoetermeer beter.
De RVS biedt tal van belangrijke aanknopingspunten daarvoor: kleinschalige zorg in de wijk, ondersteuning op grotere schaal, een vast team van huisartsen en andere eerstelijnszorgverleners, een betere verbinding zorg en sociaal domein, professionals “in the lead”, populatiegerichtheid van de eerstelijnszorg, tegengaan van fragmentatie van het aanbod, het ophouden met kruidenieren bij de inkoop van eerstelijnszorg en slimme inzet van digitale innovatie.
Onze twijfel ligt niet bij deze aanknopingspunten, maar bij het verandervermogen van het huidige systeem van concurrentiële zorginkoop door zorgverzekeraars, helemaal omdat medewerkers van het Ministerie van VWS zich typeren als de theeschenkers van het zorgstelsel. Machteloosheid troef. Het bekende adagium is “je krijgt, wat je betaalt”. De overheid stort geld in de centrale kas van de zorgverzekeraars, en die moeten dingen naar de gunst van de verzekerden. Kwaliteit en samenhang verkopen maar moeilijk, een lage nominale premie des te beter. En dus krijg je verzekeraars die los van elkaar op zoek zijn naar formules die op korte termijn geld (besparingen) in het laatje brengen in een bepaalde tak van inkoop. De effecten daarvan op de langere termijn of de effecten voor andere takken van inkoop zijn daarbij vaak het kind van de rekening. Twee irritante voorbeelden daarvan zijn de inkoop van hulpmiddelen bij landelijke distributeurs en de inkoop van landelijke online farmacie-aanbieders. De besparingen die dat oplevert gaan gepaard met kwaliteitsverlies en leveren veel (administratieve) overlast en chagrijn op bij huisartsen en apothekers, en nog meer bij patiënten. Wie inzoomt zal een oneindig aantal andere voorbeelden vinden, waarbij juridische hinderpalen om selectief te contracteren enerzijds en contracteerefficiency anderzijds voor zorgverzekeraars dominant zijn ten opzichte van kwaliteit, samenhang en doelmatigheid in wijk en regio.
Het adagium ‘je krijgt, wat je betaalt’ heeft ook een verlammende werking op ieders wens om passende zorg, preventie en zelfzorg te bevorderen. Het zorgaanbod wordt voor een veel te groot deel per productie betaald in plaats van per patiënt, waardoor niet behandelen ontmoedigd wordt terwijl de verantwoorde invulling daarvan juist enorm gestimuleerd zou moeten worden. De huisartsbekostiging, een mengvorm van grotendeels (abonnements)bekostiging per patiënt en een laag tarief per verrichting, kan als voorbeeld dienen voor de bekostiging in andere sectoren. Experimenten met een populatiebekostiging voor geïntegreerde eerstelijnszorg moeten met vaart ter hand genomen worden. Zoetermeer is er klaar voor.
De ideale eerstelijnszorg is een vast team van wijkhuisartsen, wijkpleegkundigen, wijkapotheek, wijkfysiotherapie en –paramedie met een sterke verbinding het sociaal domein die zorg draagt voor de gezondheid van een vaste populatie in de wijk. Veel gezondheidscentra hebben dat aanbod in huis, maar missen een adequate bekostiging en regulering om hun kracht in de wijk te ontplooien. En de regionale ondersteuningsorganisatie is vaak niet krachtig genoeg om hulpverleners in de eerstelijnszorg breed en adequaat te ondersteunen. Zoetermeer bewijst het belang van die combinatie. Maar in de inkoopgesprekken met zorgverzekeraars wordt ons ook te verstaan gegeven dat men het eigenlijk te duur vindt, dat men tarieven niet wil indexeren, dat meer verpleegkundige inzet dan elders niet gewenst is: dat is logisch vanuit het bestaande zorgstelsel en de concurrentiële zorginkoop, maar ook een bewijs dat het anders moet om echte versterking te realiseren. Het moet beter, ook in Zoetermeer, en daar kan het ook. Maar niet zonder verandering in de wijze van bekostiging en regelgeving. Daarin moet de Minister zijn verantwoordelijkheid nemen. Met zijn hulp brengen we graag de basis op orde en blijven we graag ook een voorbeeldregio voor een sterke en goed functionerende eerstelijnzorg.
André Louwen en Aline Pikaar vormen samen de Raad van Bestuur van Eerstelijnszorg Zoetermeer