Werken in de zorg trekt een wissel op de mentale gezondheid van jonge medewerkers. Stichting IZZ ging, samen met Utrechtzorg en CNV Jongeren, in gesprek met jonge zorgmedewerkers en werkgevers om de oorzaken en oplossingen hiervan te achterhalen. De crux: geef jongeren de ruimte om hulp te vragen als ze het moeilijk hebben, maar ook om mee te denken over verbetermogelijkheden.
De mentale gezondheid van jonge zorgmedewerkers
Het genoemde buddysysteem werkt prima, als zowel de buddy als de jonge professional zich kwetsbaar durven opstellen. Het geeft dan verbinding, veiligheid en plezier.
Intervisie blijkt al jaren een goede methode om professionals te leren reflecteren op hun visie op zorg en hun handelen en niet-handelen. Ook snakken jonge professionals naar ruimte om in informelere setting met elkaar uit te wisselen over de morele dilemma’s waar zij mee te maken krijgen. Zij voelen zich gesterkt en geïnspireerd als ze hun verhalen kunnen delen en in elkaar herkennen dat het heel menselijk is om te twijfelen en onmacht, schuld en schaamte te voelen in lastige situaties. Wat ik in dit artikel mis is de rol van leidinggevenden en bestuurders. In een deel van de organisaties hoor ik vanuit de dagelijkse praktijk van medewerkers dat ze met hun ervaringen en ideeën nauwelijks terecht kunnen bij leidinggevenden, omdat deze onbereikbaar zijn of mensen van de werkvloer niet serieus nemen of zelfs minachten. Deze bestuurders en leidinggevenden zouden meer nieuwsgierig en aanwezig kunnen zijn, zodat ze weten wat speelt en nodig is en zodat medewerkers zich gezien en gewaardeerd weten. Een jongerenraad is dan niet nodig. Als jonge professionals met voldoening werken is de kans groter dat zij zich loyaal opstellen naar de organisatie.