De ontwikkeling die de mens doormaakt in de eerste 1000 dagen van het leven, vanaf het moment vóór de bevruchting tot aan de tweede verjaardag, vormt het fundament voor de rest van ons leven. In geen enkele andere periode bereiken we meer biologische mijlpalen dan in deze fase.
Inzet op een kansrijke start voor ieder kind draagt dan ook bij aan het opgroeien van een gezonde generatie. Het voorkomt problemen op het gebied van gezondheid, welzijn, gedrag en zorgt ervoor dat mensen mee kunnen doen op school, op de arbeidsmarkt en in de maatschappij.
Ook zorgt het voor toekomstbestendige zorg. Immers, door problemen te voorkomen kan de schaarse tijd van professionals en (zorg)middelen benut worden voor de zorgvragen die niet te voorkomen zijn.
Vijf puntenplan: wat is nodig vanuit de zorgsector?
In de zorg en vanuit het sociaal domein gebeurt al veel om in te zetten op een goede start in het leven. Het landelijk actieprogramma Kansrijke Start is daar de afgelopen jaren een belangrijke aanjager in geweest. Maar een aantal dingen kan en moet beter.
1 Het goede gesprek in de spreekkamer voeren
Professionals zoals verloskundigen, (jeugd)artsen en verpleegkundigen en kraamverzorgenden hebben een belangrijke rol bij het signaleren van kwetsbaarheden en om te bespreken of iemand hulp kan gebruiken. Niet alleen op het medische vlak, maar ook op het sociale vlak, zoals bijvoorbeeld armoede. Ondanks de toenemende aandacht voor gesprekstechnieken, geven professionals regelmatig aan enige schroom te voelen om gevoelige onderwerpen te bespreken. Het is daarom van groot belang om gesprekstechnieken een standaard onderdeel te maken van het curriculum van opleidingen en bij- en nascholingen. Beroepsverenigingen hebben hier een belangrijke rol in.
2 Een infrastructuur die domeinoverstijgend samenwerken eenvoudiger maakt
Problemen door een valse start in het leven komen soms onnodig (of onnodig lang) in het medisch circuit terecht. We weten bijvoorbeeld dat bij ongeveer 95 procent van de huilbaby’s die in het ziekenhuis terechtkomt, géén onderliggende medische oorzaak te vinden is. De samenwerking van zorgprofessionals met de jeugdgezondheidszorg kan ervoor zorgen dat (aanstaande) gezinnen beter geholpen worden én minder vaak of minder intensief medische zorg nodig hebben.
Onder andere de schaal waarop organisaties werken, maakt het echter lastig om elkaar goed te vinden. Zo werkt een ziekenhuis vaak bovenregionaal en kan de werkwijze van wijkteams in het sociaal domein per wijk verschillen. Dit vraagt om een nieuwe infrastructuur waarin verschillende organisaties elkaar eenvoudiger en sneller kunnen vinden. De afgelopen periode zijn belangrijke stappen gezet: elke gemeente heeft inmiddels een lokale coalitie Kansrijke start waar partijen en verloskundig samenwerkingsverbanden steeds steviger vorm krijgen. Dit zorgt voor een belangrijk infrastructuur vanuit het sociaal en medisch domein om samen te werken aan de gedeelde ambitie van een kansrijke start voor ieder kind.
Dit is een belangrijke basis om de stap te zetten naar een infrastructuur waarin professionals vanuit de medische hoek en sociaal domein in het hele land snel en efficiënt met elkaar samenwerken.
3 Met financiële prikkels inzet op preventie lonend maken
Op dit moment is de zorg nog te veel productiegedreven. Een financiële prikkel om preventief te werken – en hiertoe samen te werken met partijen uit het sociaal domein – mist, waardoor goede samenwerkingsinitiatieven niet van de grond komen. Tijdelijke transformatiegelden bieden onvoldoende (structurele) prikkels.
4 Een gratis basispakket, ook voor het ongeboren kind, is maatschappelijk én financieel interessant
Het is bekend dat het eigen risico en eigen betalingen een drempel vormen om hulp te zoeken, juist bij mensen die weinig te besteden hebben en de hulp soms juist zo goed kunnen gebruiken. Denk aan de eigen bijdrage bij kraamzorg en het eigen risico bij het preconceptieconsult. Het doortrekken van het gratis basispakket voor kinderen naar de periode ín de buik vergroot de kans op een goede start in het leven en verkleint de kans op latere problemen en daarmee zorggebruik. Zo is bekend dat het gebruik van kraamzorg samenhangt met minder zorgkosten voor moeder en kind in het jaar na de bevalling.
5 Een landelijke coalitie die inzet op urgentie en focus op de lange termijn
Inzetten op een kansrijke start voor ieder kind vraagt om voortdurende inzet, óók op de lange termijn. De opgave is niet ‘af’ na bijvoorbeeld één politieke cyclus. Recent benadrukte de WRR ook het belang van aandacht voor de lange termijn en beleidsbeslissingen die problemen voorkomen in de toekomst.
Een landelijke coalitie van ouders, professionals uit medische hoek én het sociaal domein, beleidsmakers en wetenschappers zet zich al vijf jaar gezamenlijk in voor een kansrijke start. Dit blijft op de lange termijn noodzakelijk. Alleen dan gaan we voorbij aan verkokering, deelbelangen en ‘korte termijn agenda’s’ en blijven we inzetten op een beweging die de gezondheid en eerlijke kansen voor de volgende generatie recht doet.
Voorkomen is eerlijker, gezonder en duurzamer dan niet meer kunnen genezen, en is bovendien een belangrijke manier om ervoor te zorgen dat ook in de toekomst mensen die zorg nodig hebben, toegang houden tot goede zorg.
Door Sanne van Eerden, adviseur bij Andersson Elffers Felix en begeleider van de Landelijke coalitie Kansrijke start, en Tessa Roseboom, hoogleraar Vroege Ontwikkeling en Gezondheid aan de Universiteit van Amsterdam, werkzaam in het Amsterdam UMC.